Er hebben dit jaar opvallend veel kandidaat-studenten deelgenomen aan de ijkingstoetsen van de universiteiten. En ook de hoge slaagcijfers bij de eerste sessie zijn opvallend: voor een aantal opleidingen lag het het percentage geslaagden rond de 80 procent. Dat meldt de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR).
Op 3 juli en 26 augustus konden leerlingen uit het laatste jaar secundair onderwijs naar jaarlijkse gewoonte deelnemen aan een ijkingstoets aan een Vlaamse universiteit. Voor sommige bacheloropleidingen is deelname aan een ijkingstoets verplicht om in te schrijven. Het gaat dan om zogenaamde starttoetsen.
In totaal namen er aan de twee sessies 6.870 kandidaat-studenten deel. Het gaat om een sterke stijging ten opzichte van 2022, zelfs met het wegvallen van de ijkingstoets Diergeneeskunde waar nu een toelatingsexamen voor voorzien wordt. "De hoge aantallen zijn in de eerste plaats te wijten aan de toets in de Biomedische Wetenschappen die in 2023 voor de eerste maal verplicht aangeboden werd: er namen 1.198 studenten deel aan de toets", legt Isabelle Melis van de VLIR uit.
In de eerste sessie lag het percentage geslaagden voor een aantal opleidingen rond de 80 procent: 78 procent voor Bio-ingenieurswetenschappen, 80 procent voor Ingenieurswetenschappen en 82 procent voor Farmaceutische Wetenschappen. "Mogelijke oorzaken zijn: de afschaffing van de giscorrectie als scoringsmethode en een meer bewuste voorbereiding naar aanleiding van de verplichte remediëring. Kandidaat-studenten die niet slagen op een verplichte ijkingstoets, volgen vanaf dit jaar immers een verplicht remediëringspakket", aldus Melis.
In de tweede sessie werden de hoge slaagcijfers niet voor alle toetsen doorgetrokken. Zo slaagde in de tweede sessie 48 procent van de deelnemers voor de toets Burgerlijk Ingenieur en 66 procent voor Farmaceutische en Biomedische Wetenschappen.