Een provinciale raad kreeg een klacht binnen over een arts die zich door het opstellen van een attest gemengd zou hebben in familiale en juridische aangelegenheden. De klacht werd neergelegd door een man die al jaren verwikkeld is in een vechtscheiding.
De ex-echtgenote van de klager gebruikte in de laatste procedure die ging over het omgangsrecht voor de gemeenschappelijke kinderen, het attest in kwestie. Daarin gaf de arts zijn visie waarbij er volgens de klager zeer duideiijk sprake was van partijdigheid. De arts had bij de opmaak van het attest immers enkel rekening gehouden met het standpunt van de ex-echtgenote. De klacht over partijdigheid luidde meer in het bijzonder dat de ex-echtgenote de kinderen gebruikte om de klager te kwetsen terwijl ze zelf kampte met een alcoholprobleem. Volgens de klager deed zijn mening er in dat geval dus ook zeker toe als het ging om de omgangsregeling.
In zijn verdediging onderstreepte de dokter onder meer dat hij het attest op eigen initiatief schreef en niet door zijn patiënte onder druk werd gezet. Wel meldde hij haar zijn initiatief omdat hij vooral de belangen van de kinderen ter harte wou nemen. Hij zou nooit ondervonden hebben dat zijn patiënte kampte met een alcoholprobleem.
De magistraat met dienst wees er de dokter op dat het parket ook aanwezig kan zijn in de familierechtbank, en actie kan ondernemen. Ook kan een mogelijk verontrustende opvoedingssituatie altijd gemeld worden aan het parket of aan de vertrouwenscentra kindermishandeling.
Beperkte kennis
Op de raadszitting gaf de arts toe dat hij het attest schreef uit onwetendheid of een beperkte kennis over dergeljke zaken of de draagwijdte van zijn attest. De raad wees erop dat de dokter ook de procureur des Konings had kunnen verwittigen voor een dergeljik mogelijk misdrijf. De raad acht de deontologische tekortkoming bewezen.
Wel gelden er verzachtende omstandigheden: de dokter erkende zijn deontologische inbreuk, hij beloofde dat hij dit geen tweede keer zou doen en in zijn 25-jarige professionele carrière liep hij nog nooit een tuchtrechtelijke sanctie op. Daarom houdt de raad het bij een waarschuwing.