Veertig procent van de bevolking van 18 jaar en ouder van het Vlaamse Gewest gaf in het voorjaar van 2023 aan minstens maandelijks informele zorg te verlenen. Het gaat om hulp of zorg voor een ziek, gehandicapt of bejaard familielid, kennis of buur. Dat geeft Statistiek Vlaanderen dinsdag aan.
Bij 32 procent van de bevolking gebeurde dat minstens 1 keer per jaar maar minder dan maandelijks. De resterende 28 procent zorgde in het jaar voor de bevraging niet voor iemand.
In vergelijking met het voorjaar van 2021 is het aandeel van de bevolking dat minstens maandelijks informele zorg biedt toegenomen: van 34 procent in 2021 tot 40 procent in 2023. Ten opzichte van het voorjaar 2022 blijven de verschillen beperkt.
Vrouwen (44,1 pct) en de oudere leeftijdsgroepen (50,3 pct bij de 50- tot 64-jarigen) verlenen veel vaker informele zorg dan mannen (35,1 pct) en de jongere leeftijdsgroepen (29,6 pct bij de 18- tot 34-jarigen). Bij andere achtergrondkenmerken (scholingsgraad, woonplaats, enz.) zijn de verschillen minder uitgesproken