In de zaak rond de legionellabesmetting in de kanaalzone rond Evergem, waarbij twee personen om het leven kwamen, hebben de nv Stora Enso Langerbrugge en drie verantwoordelijken binnen het bedrijf een akkoord bereikt met het openbaar ministerie om schuld te erkennen. Dat bleek op de zitting voor de Gentse correctionele rechtbank, die de zaak uitstelde tot 9 januari om de regeling tot schadevergoeding met slachtoffers en nabestaanden af te ronden.
Begin mei 2019 brak legionella uit in het Gentse havengebied, waarbij vooral mensen uit Evergem en de Gentse kanaalzone getroffen werden. Tegen het eind van de maand waren er 32 personen besmet, van wie er twee om het leven kwamen. Het Vlaamse Agentschap Zorg en Gezondheid voerde een groot brononderzoek uit en identificeerde de papierfab riek van Stora Enso in Langerbrugge als de mogelijke bron van de legionellabesmetting. De identiteit van het bedrijf werd afgeschermd omwille van het gerechtelijke onderzoek, maar Stora Enso bevestigde begin juni 2019 dat de hoogoven van de papierfabriek een mogelijke bron van de besmetting was. De koeltoren werd een tijdlang stilgelegd voor grondig onderhoud en reiniging.
Het parket vroeg en kreeg de doorverwijzing naar de correctionele rechtbank van de nv Stora Enso Langerbrugge en van drie personen met een specifieke functie binnen het bedrijf. Het gaat om de toenmalige directeur van de fabriek en twee milieuverantwoordelijken. Ze worden verdacht van onopzettelijke doding van de twee dodelijke slachtoffers, onopzettelijke slagen aan 30 personen die besmet en daardoor ziek geworden zijn, en van schending van de zorgplicht.
Stora Enso had al afgesproken met enkele slachtoffers om hun schade te vergoeden, en de zaak werd enkele keren uitgesteld om een akkoord te bereiken met alle burgerlijke partijen. Dinsdag bleek dat de beklaagden deze zomer een akkoord bereikt hebben met het openbaar ministerie via de procedure 'voorafgaande erkenning van schuld' of 'guilty plea'. Die verschilt van de verruimde minnelijke schikking of afkoopwet en werd nog heel zelden gebruikt sinds de invoering ervan in 2016.
De erkenning van schuld moet afgetoetst worden door de rechtbank, die het akkoord al dan niet kan bekrachtigen. De beklaagden vragen een opschorting van straf en het bedrijf is akkoord om een geldboete van 400.000 euro te betalen. De bekrachtiging door de rechtbank kon vandaag nog niet gebeuren, omdat enkele burgerlijke partijen nog wachten op de formele afhandeling van de schadevergoeding voor de slachtoffers. De zaak werd uitgesteld naar 9 januari.