"Over betalingen aan artsen door medische hulpmiddelenindustrie weinig bekend" (Nivel)

Een literatuurstudie van het Nederlandse Nivel wijst het uit: in Europa is weinig bekend over betalingen aan artsen door de medische hulpmiddelenindustrie. In Nederland ligt het thema gevoelig sinds er een onderzoek opstartte van de inspectie naar de geldstromen van de specialisten en de leveranciers van medische hulpmiddelen.

Een breder en wetenschappelijk inzicht in het bestaan van deze financiële relaties op dit gebied ontbreekt in Nederland en Europa, aldus Nivel. Studies uit de Verenigde Staten hebben wel betalingen van de hulpmiddelen industrie aan artsen in kaart gebracht. Dit blijkt nu uit literatuuronderzoek van het Nivel in opdracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

In tegenstelling tot het veld van de geneesmiddelen is nog weinig bekend over de financiële relaties tussen artsen en de industrie in de medische hulpmiddelensector. Althans in Nederland, want bij ons bestaat al enkele jaren transparent.be. In dat register dienden in totaal 693 farmaceutische en medische technologie bedrijven hun gegevens in voor 2022.

Maar in Nederland leidde de bezorgdheid over deze financiële relaties dus tot een onderzoek want deze relaties "kunnen erop gericht zijn om zorgprofessionals te beïnvloeden bij de keuze voor en het gebruik van een hulpmiddel. Dat wordt ook wel gunstbetoon genoemd en hier bestaan wettelijke regels voor." Vandaar dus het verkennende onderzoek van Nivel. Een verkennend literatuuronderzoek dat vooral vergeleek met de situatie in de VS.

"Fabrikanten van medische hulpmiddelen betalen in de Verenigde Staten veel geld aan individuele artsen. Volgens enkele studies overstijgen de totale betalingen aan artsen door de hulpmiddelen industrie zelfs die van de farmaceutische industrie", viste het Nivel uit. "Wat opvalt zijn de hoge betalingen van de hulpmiddelen industrie in de vorm van royalty's, licenties en eigendoms- en investeringsbelangen."

Betalingen aan artsen ongelijk verdeeld
"Uit de Amerikaanse studies blijkt dat daar sommige specialismen veel en hoge betalingen ontvangen vanuit de hulpmiddelenindustrie, terwijl andere – vaak niet-chirurgische – specialismen veel minder en lagere betalingen ontvangen. Er is ook grote ongelijkheid binnen de specialismen. Een kleine groep ontvangt de bulk van het geld. Een groot deel ontvangt daarentegen geen of slechts geringe betalingen."

Uit enkele Amerikaanse studies blijkt volgens Nivel dat zowel het gebruik als de keuze voor een hulpmiddel van een bepaalde fabrikant geassocieerd zijn met de financiële relatie tussen industrie en arts. Of dit gevolgen had voor de kwaliteit van zorg kon niet worden vastgesteld.

Zelfregulering
Zowel artsen als de industrie onderschrijven dat de band tussen de industrie en artsen belangrijk is, maar ook vatbaar voor risico’s op oneigenlijke beïnvloeding. Dat blijkt uit enkele gedragscodes en normatieve verklaringen van verenigingen van medische professies en de medische hulpmiddelen industrie. Naleving van de codes berust op basis van de publicaties hierover hoofdzakelijk op zelfregulering, wat vrijblijvendheid in de hand kan werken, analyseert het Nivel. En specifiek voor Nederland: "Opmerkelijk is dat betalingen in de vorm van royalty's, licenties en investeringsbelangen in de Nederlandse code niet expliciet of beperkt worden geadresseerd."

Vandaar het pleidooi voor een "gedegen register met financiële relaties in de hulpmiddelensector". Een dergelijke registratie is in de VS wettelijk verplicht. Dat register biedt gegevens voor wetenschappelijk onderzoek.

"Voor Nederland of op Europees niveau ontbreken deze gegevens. Een goed werkend register waar betalingen verplicht moeten worden gemeld draagt bij aan meer transparantie over de ontvangen betalingen en zo aan de borging van de wettelijke regels over gunstbetoon. Belangrijk is dan wel dat het register zo wordt ingericht dat er op eenvoudige wijze zinnige informatie aan kan worden ontleend."

Alvast voor bemedtech, de Belgische technologische industrie, schreef Marnix Denys over de deontologie een interessant opiniestuk vorig jaar.

Methode

Het verkennend literatuuronderzoek van Nivel kwam uit op meer dan 2.700 gevonden wetenschappelijke artikelen Uiteindelijk werden 25 wetenschappelijk publicaties geanalyseerd. Ook werden vier niet-wetenschappelijke publicaties meegenomen in de analyse. Het onderzoek werd dus uitgevoerd in opdracht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd.

> Hoe werken specialisten en huisartsen samen met industrie?

> Nederlandse inspectie vlooit geldstromen uit van specialisten

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.