Defederaliseren: doorpakken of niet?

Op het symposium van het Vlaams Artsenverbond afgelopen zaterdag lieten experts hun licht schijnen over de communautarisering van de gezondheidszorg in 2024, als aanloop naar de nakende verkiezingen. Zowel Prof. em. Jan De Maeseneer als juridisch expert Jürgen Vanpraet tonen zich voorstander van een verdere defederalisering, al is de ene dat al wat radicaler dan de andere.

Jürgen Vanpraet vond vanuit zijn juridische expertise dat een sterke homogenisering zich opdringt. “We mogen niet in de ‘Politikverflechtungsfalle’ trappen, want in die vervlechting blijven samenwerken kost ons geld. Terwijl een studie van John Crombez eerder al uitwees dat de uitgaven in de gezondheidszorg nog met 20% zullen toenemen, argumenteerde hij. “Wie voor herfederalisering pleit, beseft onvoldoende welk draagvlak dat weer vergt om daartoe opnieuw te komen.”

Gefragmenteerde overdracht is daarbij uit den boze: “Meteen homogeniseren. Bij ketenaanpak moet je de ketens dadelijk op elkaar afstemmen.” De korte pijn dus, of ‘doorpakken’. 

Wat nog federaal?

Meester Vanpraet ziet maar één bevoegdheid die federaal moet blijven: het geneesmiddelenbeleid en de medische hulpmiddelen “omwille van de schaal en de macht van de farmasector. Hij verwees concreet naar productnormering, bepalen van de maximumprijs af fabriek, de maximumverkoopprijs publiek en de verdlenmarge groothandelaar en apotheker.

Voor het klassieke probleem Brussel bij de opsplitsing focuste hij vooral op een pragmatische aanpak. “Zo kun je de keuze maken om het UZ Jette over te laten aan de Brusselse overheid of de Vlaamse Gemeenschap.”

Overigens bepleit de jurist niet voor de oplossing van vier deelstaten, maar wel vier bevoegdheidsniveaus: deelstaat Vlaanderen voor Nederlands taalgebied en Brussel, de Brusselse overheid of de federale overheid die bevoegd is voor Brussel, met de deelstaat Oost-België, en de deelstaat Wallonië die zich toelegt op het Franse taalgebied (excl. Brussel). Een 'sterke vereenvoudiging' noemt hij dat.

“Prestatiesysteem niet klaar voor uitdagingen van morgen”

Voor Prof. em. Jan De Maeseneer is zoals bekend een solidaire, sociaal rechtvaardige en transparante federale inning van de belastingen het uitgangspunt voor een performante organisatie van de gezondheidszorg. Die federale inning verschilt ongetwijfeld van wat Jürgen Vanpraet ‘doorpakken’ noemt en ook van wat een andere spreker, dokter Karel Vermeyen, eerder beschreef in een opiniestuk

Quintuple aim vormt een hoeksteen in zijn systeem en hij voegt er nog een zesde aim aan toe: klimaat en milieu. Doelstellingen tegen 2030 moeten zeer concreet zijn zoals de sociale ongelijkheid in gezondheid substantieel verminderen, of het aantal rokers doen dalen (tegen 2025).

Gezondheidszorg wordt een plaatsgebonden bevoegdheid: uitvoeren, organisatie en besteden van middelen wordt de bevoegdheid van de 3 (plus 1) gewesten. 

Wat nog federaal?

De kat komt op de koord als gepreciseerd wordt welke bevoegdheden federaal blijven voor hem: een stuk meer dan bij Jürgen Vanpraet. Denk aan de aanpak van pandemieën of rampen, regelgeving voor milieu, veiligheid van de voedselketen, topreferentie en -klinische zorg die hij bij de UZ’s plaatst, de lijst van de gezondheidsberoepen (conform de EU). Hij ziet ook een Nationaal Instituut voor de Volksgezondheid dat een pak instellingen opslorpt of integreert: KCE, RIZIV-data, IMA, FOD-data, Sciensano, FAGG, Ebpracticenet… Natuurlijk vormt ook het BIHR (Belgian Integrated Health Record) voor hem een federale bevoegdheid. Financieringsmechanismen kunnen deels federaal en ‘federaal asymmetrisch’ en gewestelijk worden.

Opmerkelijk maar niet verwonderlijk was zijn uitspraak dat het prestatiesysteem van vandaag niet klaar is om de uitdagingen van morgen aan te gaan, noch in een gewestelijke, noch in een federale organisatie.

De redenen om deze net opgesomde waslijst aan bevoegdheden federaal te houden:

  • Schaal
  • Efficiëntie
  • Onderhandelingsmacht (cfr met farma-industrie onderhandelen)
  • Noodwendigheid (lucht, water, pandemIeën…)
  • Vermijden ‘push’ en ‘pull’ : bij patiënten en zorgverstrekkers cfr. patiënten die misschien gaan shoppen elders.

Prof. em. Jan De Maeseneer klopte zich ook op de borst met wat was verwezenlijkt op Vlaams niveau (eerstelijnszones, 60 zorgraden). Dat noemde hij ‘onze kroonjuwelen’. “Die sterkte is ook aangetoond met Covid en de interactie met de ziekenhuizen die toen ontstond. De ziekenhuizen kunnen trouwens nog beter qua organisatie, want tot op vandaag hebben ze nog geen schoonheidsprijs gewonnen voor hun netwerken", gaf hij nog mee. “Overal begint men ons model over te nemen, cfr. zelfs Wallonië en Brussel.”

“Mijn conclusie: we moeten nog beter leren samenwerken, mét behoud van onze autonomie maar nieuwe rollen voor de actoren. Daarbij is de minister van volksgezondheid de kapitein van het thema met de regionale ministers, maar hij neemt het commando in crisissen.”

Twee bezorgdheden waarmee hij afrondde: "Steeds meer vertrouwen geven aan actoren op het terrein is noodzakelijk wegens de sterke lokale verschillen; en laten we aandacht blijven hebben voor de vraag hoe men zorg voor welzijn en gezondheid in Vlaanderen kan beschermen tegen politieke bemoeienis.”

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.