De coronavaccins van AstraZeneca en Johnson & Johnson zijn niet uniek wat betreft het mogelijke optreden van bijwerkingen als bloedstolsels en een laag aantal bloedplaatjes. Ook van personen die met het Pfizer- of het Moderna-vaccin ingeënt zijn, zijn meldingen van zulke neveneffecten binnengekomen, maar in veel mindere mate. Dat is gezegd op de persconferentie van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA).
Een nieuwe veiligheidsanalyse van het EMA heeft aangetoond dat er een mogelijk verband bestaat tussen het Janssen-vaccin van Johnson & Johnson en het optreden van ongewone bloedstolsels met een laag aantal bloedplaatjes. Zo'n neveneffect is echter "zeer zeldzaam". Eerder kwam het EMA al tot een gelijkaardige conclusie voor het AstraZeneca-vaccin.
Uit cijfers die het EMA vrijgaf, blijkt dat er meldingen van een combinatie van bloedstolsels en een laag aantal bloedplaatjes binnenkomen voor alle vier de coronavaccins die in Europa vergund zijn. Dus ook de vaccins van Pfizer/BioNTech en Moderna. Het verschil is echter dat er voor die twee laatste vaccins een pak minder gevallen gemeld worden, zeker in verhouding tot het aantal gevaccineerden. In die mate zelfs, dat er nog geen reden is voor een veiligheidsanalyse. De vorming van bloedklonters doet zich dan ook sowieso voor in de bevolking, ook in combinatie met een verminderd aantal bloedplaatjes.
Wat het Janssen-vaccin betreft, heeft het EMA weet van acht gevallen - allen in de Verenigde Staten. Bij AstraZeneca zijn er wereldwijd minstens 287 gevallen gemeld, waaronder 142 in Europa. Bij Pfizer gaat het om 25 gevallen, bij Moderna om 5. De hoge cijfers voor AstraZeneca kunnen er volgens het EMA op wijzen dat dokters en gevaccineerden meer aandacht hebben voor bijwerkingen omdat het vaccin meer in het nieuws was.