Mag u als zorgverlener een vergoeding vragen wanneer de patiënt een kopie vraagt van zijn patiëntendossier? Lang mocht dat, maar recente EU-wetgeving inzake gegevensbescherming maakt een einde aan deze regeling. U moet minstens één kopie gratis afleveren. Toch blijft de zaak een twistpunt omdat patiëntenrechten hier lijnrecht schijnen in te gaan tegen gegevensbescherming.
Volgens de Wet Patiëntenrechten mocht het tot voor kort, weet Christophe Lemmens (Dewallens & partners). Er bestaat zelfs een KB van 2 februari 2007 waarin maximumbedragen vastgelegd worden per bv. gekopieerde pagina.
Met de GDPR is er hierover echter twijfel ontstaan. Daaruit kan namelijk afgeleid worden dat een eerste kopie altijd gratis moet zijn. De vraag rees dan ook wat er voorrang heeft: de nationale wettelijke regeling of de GDPR.
Het Europees Hof van Justitie (EHJ) hakte de knoop door. Het bevestigde onlangs in een arrest van 26 oktober 2023 dat een eerste kopie gratis moet zijn én dat de verstrekte gegevens ook volledig moeten zijn. Dat signaleerde Christophe Lemmens, en het houdt in dat de situatie wijzigt. Aan de basis van die uitspraak van het EHJ lag de klacht van een Duitse patiënt die wilde dat zijn tandarts al zijn medische dossiers gratis zou overhandigen.
Onze Wet Patiëntenrechten (WPR) en het KB van 2 februari 2007 kunnen dus niet meer ingeroepen worden om een vergoeding te vragen voor een eerste kopie van het patiëntendossier. Zelfs een mogelijk nieuwe versie van die wet, die eerder werd aangekondigd door Tom Goffin (Docent gezondheidsrecht aan de UGent) kan daarin geen verandering brengen (als dat al de bedoeling zou zijn).
Persoonlijke notities
Sowieso adviseerde de Orde een halfjaar geleden nog om in de WPR wijzigingen aan te brengen als het gaat over het patiëntendossier. "Het begrip 'persoonlijke notities' zou uit de PWR geschrapt moeten worden", luidde het. Het voorontwerp wijziging WPR verandert de modaliteiten van het recht op inzage in en afschrift van het dossier van de overleden patiënt door zijn naasten.
En verder klonk deze kritiek: "De wet behoudt de noodzaak voor bepaalde naasten het verzoek tot inzage of afschrift te motiveren en te specificeren. Evenwel bestaat de mogelijkheid dat de nabestaanden om het ontvangen afschrift te gebruiken voor een ander doel dan opgegeven in de motivering. In die zin heeft de gezondheidszorgbeoefenaar geen enkele controle meer over de geheimhouding, die in principe blijft gelden na het overlijden. Daarom moeten waarborgen bepaald worden in de wet om misbruik van vertrouwelijke informatie te vermijden."
Opnieuw dus het spanningsveld tussen patiëntenrechten en gegevensbescherming waarbij het voorontwerp bekritiseerd werd omdat het geen bepaling bevat voor het geval waarin de gezondheidszorgbeoefenaar dit verzoek om inzage of afschrift weigert.
Vandaar nog deze opmerking van de Orde: "Hoewel de wet bepaalt dat de gezondheidszorgbeoefenaar weigert een afschrift van het dossier te verstrekken indien er duidelijke aanwijzingen zijn dat de patiënt onder druk staat om een afschrift van zijn dossier aan derden te bezorgen, bestaat nergens een dergelijke bepaling met betrekking tot het recht op afschrift van de naasten en van de vertegenwoordiger na het overlijden van de patiënt."