Bewoners van wijken met de slechtste lucht moeten de huisarts gemiddeld 10 procent vaker raadplegen dan wie in wijken woont met het minste fijnstof. Dat blijkt uit onderzoek door een consortium van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, onderzoekers van de KU Leuven, UHasselt, Vito en Ircel, de Intergewestelijke cel voor het Leefmilieu. Naast de gezondheidsimpact voor de bevolking, lopen ook de kosten voor vermijdbare doktersbezoeken hoog op.
Voor slechte lucht gaat het om wijken waar meer dan 14,6 microgram fijnstof per kubieke meter hangt, waarbij de fijnstofdeeltjes kleiner zijn dan 2,5 micrometer.
Het niveau van vervuiling door PM2,5 (fijn stof in de omgevingslucht met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer) werd daarbij in kaart gebracht tot op het niveau van ongeveer 20.000 wijken. Vervolgens werden deze data gekoppeld aan de gegevens van meer dan 1 miljoen Belgische jongeren en volwassen aangesloten bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen (waaronder Helan in Vlaanderen en Brussel).
Meer huisartsbezoeken
De algemene vaststelling daarbij: hoe lager de concentratie fijn stof in de lucht, hoe minder vaak men naar de dokter gaat. Voor volwassenen was het gemiddeld jaarlijks aantal huisartsbezoeken binnen de kantooruren gelijk aan:
- 2,96 huisartsbezoeken in wijken met PM2,5 tussen 4,91 en 7,49 µg/m3
- 3,10 huisartsbezoeken in wijken met PM2,5 tussen 7,50 en 9,99 µg/m3
- 3,20 huisartsbezoeken in wijken met PM2,5 tussen 10,00 en 11,99 µg/m3
- 3,30 huisartsbezoeken in wijken met PM2,5 tussen 12,00 en 14,64 µg/m3
Bij jongeren werd dezelfde tendens vastgesteld. Hetzelfde geldt voor huisartsbezoeken buiten de kantooruren, die meestal wijzen op een dringendere nood aan medisch advies.
Het verschil is volgens professor milieu-epidemiologie Tim Narwot groot en "toont aan dat luchtverontreiniging echt een probleem is voor de volksgezondheid." Het werkt aandoeningen zoals astma en hart- en vaatziekten in de hand. De doktersbezoeken kosten de overheid ook handenvol geld, de Onafhankelijke Ziekenfondsen schatten de besparing op potentieel 43 miljoen per jaar.
In 2021 actualiseerde de WHO haar advieswaarden voor luchtkwaliteit en bracht daarbij de toegelaten norm voor fijnstofvervuiling terug van 10 naar 5 microgram per kubieke meter. Maar de Europese Commissie stelt voor om deze pas tegen 2050 te realiseren. Aanstaande woensdag (13/09) stemt het Europees Parlement over een herziening van de Europese normen, die sinds 2008 ongewijzigd zijn gebleven.
De studie in kwestie werd gepubliceerd in het internationale vakblad Environmental Research.
Vermijdbare kosten voor de ziekteverzekering
De studie maakt ook een inschatting van de financiële impact van vermijdbare huisartsbezoeken, waarbij we een oorzakelijk verband veronderstellen, indien alle personen zouden wonen in een wijk met de laagste concentratie van fijn stof (4,91 tot 7,49 μg/m³). Geëxtrapoleerd naar de Belgische bevolking bedraagt deze vermijdbare kost 43 miljoen euro, waarvan meer dan 37 miljoen euro ten laste van de ziekteverzekering en bijna 6 miljoen ten laste van de patiënt. Eerdere bevindingen van dezelfde onderzoekers wezen ook op een hogere afwezigheid op het werk wanneer luchtvervuiling piekt.
Werken aan een betere luchtkwaliteit is dus niet enkel goed voor de volksgezondheid, maar ook voor de financiële duurzaamheid van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Christian Horemans, expert milieu en gezondheid bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen: “De herziening van de Europese normen voor luchtkwaliteit is een enorme opportuniteit om onze gezondheid te beschermen. Een versnelde verwezenlijking van de nieuwe WHO-normen tegen 2030 moet worden nagestreefd, wat hopelijk ook de mening zal zijn van het Europese Parlement op 13 september. Hopelijk gaan België en de andere lidstaten ook voor deze doelstelling wanneer ze hun standpunt formuleren in dit dossier. Meer ambitie tonen dan de huidige deadline van 2050, is essentieel. De impact op de samenleving is te groot om nog 27 jaar te wachten.”
Minder doktersbezoeken voor wie in een boomrijke wijk woont
Naast fijnstofvervuiling werd ook een andere belangrijke factor van invloed op de volksgezondheid onderzocht: de aanwezigheid van groene ruimte. Hier tonen de bevindingen aan dat wie woont in een wijk met meer dan 30% boombedekking, minder naar de dokter gaat.
Deze conclusie ondersteunt de zogenaamde 3-30-300-vuistregel voor stedelijk groen: om de gezondheid te bevorderen, is het aan te raden om vanuit elke woonplaats minstens 3 bomen te kunnen zien, met 30% boombedekking in elke buurt, op maximum 300 meter van een park of groene recreatieruimte.
Laatste reacties
Noel-Jan DEPAMELAERE
11 september 2023Al sinds 2010 pleiten wij in de medische pers voor meer inzet op uitbreiding stedelijke groenstructuur, alsook fiscaal terugschroeven van dieselstimulerend beleid dat onze grootsteden sinds jaren 'verstikt heeft'.
Intussen focusten wij ons met VZW Bescherm Bomen en Natuur op het juridisch dwarsbomen van het kapbeleid door eigen Vlaamse overheid. Met Natuurinvest, het commercieel vehikel van Agenstschap voor Natuur en Bos, werden alle aangekochte domeinbossen jarenlang geplunderd. Ondermeer het onmiskenbaar succes van onze juridische raid deed de kappingen tot 1/3 zakken van wat tot voor enkele jaren geleden nog ongestraft kon gekapt worden.
Wat wij verhoopten is intussen gebeurd: de doorsnee burger neemt het niet meer dat bossen zomaar worden vernield.
Inzake vroegere diesel stimulerende fiscaliteit konden wij Minister Schauvliege overtuigen de BIV voor diesel te verhogen en deze voor benzine te verlagen, met een spectaculaire shift diesel naar benzine voor particuliere markt.
Inzake brandstofaccijnzen betaalde een benzinerijder 10 jaar geleden 50% meer accijnzen, dan een dieselrijder. Het verhogen van accijnzen op diesel stond al in vorig regeerakkoord, echter het principe om accijnzen op benzine te verlagen werd door ons bepleit ... met succes. Gradueel daalden de accijnzen op benzine via het omgekeerd cliquetsysteem.