Slimmer ADHD-medicatie voorschrijven helpt overbehandeling verminderen (studie)

Als er slimmer wordt omgesprongen met ADHD-medicatie, kan overbehandeling verminderd worden. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam. De dosis van de medicatie verhogen, zoals gewoonlijk wordt gedaan, zorgt niet altijd voor een beter effect bij kinderen.

ADHD, ofwel aandachtsdeficiëntie- of hyperactiviteitsstoornis, wordt gekenmerkt door aanhoudende concentratieproblemen en/of hyperactiviteit en impulsiviteit die kunnen leiden tot problemen op school, tijdens het werk of in het sociaal leven. Een van de mogelijke behandelingen om de effecten van ADHD te verminderen, is medicatie. Wellicht het bekendste medicijn is rilatine, dat werkt op basis van de stof methylfenidaat.

"In Nederland is het gebruik van methylfenidaat hoog maar daalt het aantal voorschriften voor kinderen en jongeren licht. In België stijgt het aantal voorschriften echter", zegt doctoraal onderzoeker en kinder- en jeugdpsychiater Karen Vertessen (UPC KU Leuven). "Dat is een bezorgdheid. We weten uit eerder wetenschappelijk onderzoek dat niet alle kinderen met ADHD medicatie nodig hebben, en dat het voor bepaalde kinderen geen voordeel oplevert, maar dit wordt in de klinische praktijk te weinig gedetecteerd. Hierrond was nog amper wetenschappelijk praktijkonderzoek uitgevoerd."

Placebo

Dat onderzoek is er nu wel. Vertessen onderzocht in haar doctoraat honderd Nederlandse kinderen, allen tussen 6 en 12 jaar, die op het punt stonden om ADHD-medicatie voorgeschreven te krijgen. De ene helft van de groep kreeg de medicatie op de gebruikelijke manier toegediend: er werd gestart met een lage dosis, die stelselmatig verhoogd werd.

De andere helft kreeg de verschillende potentieel geschikte dosissen van methylfenidaat, gaande van 5 milligram tot 20 milligram en een placebo-pil, telkens gedurende een week en in willekeurige volgorde voorgeschreven.

Uit de resultaten bleek dat een hogere dosis methylfenidaat niet voor elk kind een beter effect had, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt. Er bleek ook een aanzienlijk placebo-effect te spelen: ouders rapporteerden positieve effecten van het medicijn, terwijl de kinderen met placebo werden behandeld.

"Ons onderzoek toont dat de medicatie niet voor elk kind dezelfde effecten heeft", concludeert Vertessen. "We houden geen pleidooi om geen medicatie meer te gebruiken: als de medicatie werkt, zorgt ze voor goede effecten. Maar een kritische opvolging is nodig: tijdens een proefperiode moet worden nagegaan of de medicatie werkt, en welke dosering het beste is. Zo kan sneller naar de meest geschikte behandeling geschakeld worden, en is er minder kans op bijwerkingen."

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.