Tijdens de eerste drie maanden van 2023 hadden 177.000 Vlamingen - of 7,1 procent van de werkende bevolking - een tweede job. Dat zijn er 7.000 meer dan vorig jaar en een kwart meer dan in 2021. Het gaat om cijfers die Vlaams Parlementslid Axel Ronse (N-VA) opvroeg bij Vlaams minister van Werk Jo Brouns (CD&V), zo schrijven Het Belang van Limburg, Het Nieuwsblad en De Standaard.
Hooggeschoolden maken het grootste deel uit van de werkenden met een tweede job. Mannen (53,4 procent) oefenen vaker een tweede job uit dan vrouwen (46,6 procent). De 36- tot 50-jarigen verdienen het vaakst bij: 67.000 onder hen hebben een tweede job.
Het grootste deel van de tweede jobs wordt als zelfstandige uitgeoefend (63,7 procent). De populairste sectoren zijn de gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, het onderwijs en de groot- en kleinhandel, blijkt uit de gegevens van Statbel.
Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) ziet verschillende redenen waarom het aantal mensen met een tweede job blijft stijgen. "Velen stappen om fiscale redenen geheel of gedeeltelijk over naar het statuut van zelfstandige - eigenlijk schijnzelfstandige", zegt hij. "Ons land is namelijk wereldkampioen in het afromen van lonen van alleenstaanden en tweeverdieners zonder kinderen."
Ook enkele arbeidsmarkthervormingen hebben bijklussen een duwtje in de rug gegeven. Denk aan flexi-jobs in de horeca, bij de bakker, slager, kapper of winkel. Sinds dit jaar kan dat ook in de zorg, de sport-, de evenementen- en cultuursector. Het loon wordt niet belast en men moet er geen socialezekerheidsbijdragen op betalen. De enige voorwaarde is dat je elders minstens vier vijfde moet werken.