Bij covid-patiënten met ARDS (acute respiratory distress syndrome, een levensbedreigende longontsteking, red.) die herstellend plasma toegediend hebben gekregen, ligt de mortaliteit tien procent lager dan bij personen aan die geen herstellend plasma kregen, oftewel plasma van iemand die eerder genas van een covidinfectie. Dat blijkt  uit een studie van het universitair ziekenhuis van Luik (CHU).

Het onderzoek volgde 475 patiënten tussen oktober 2020 en maart 2022, volop in de coronacrisis. Een groep van 237 personen kreeg het herstellend plasma toegediend, de 238 anderen kregen standaardzorg.

De mortaliteit van de mensen die tot na vijf dagen nadat ze aan de beademing waren gelegd, herstellend plasma ontvingen bleek lager te liggen. Dat stelden de onderzoekers vast op de 28e dag van de behandeling. Binnen deze groep overleed 35 procent van de patiënten, vergeleken met 45 procent van de groep patiënten die standaardzorg kregen.

"De impact op het lagere sterftecijfer was vooral merkbaar bij patiënten die herstellend plasma kregen toegediend tijdens de eerste 48 uur nadat ze aan de beademingsapparatuur waren gelegd", zo zegt dokter Benoît Misset, hoofdonderzoeker en hoofd van de afdeling intensive care van het CHU.

"De studie bevestigt het belang van herstellend plasma bij passieve immunisatie tegen de meest ernstige vormen van covid-19", aldus nog Misset. Maar herstellend plasma kan mogelijk ook waardevol zijn in de strijd tegen meer pathogene varianten en in het geval van toekomstige pandemieën, besluit de dokter.

Het onderzoek gebeurde in samenwerking met zeventien andere intensivecareafdelingen in ons land. De resultaten verschenen woensdag in The New England Journal of Medicine.