Een onderzoek van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen heeft bewijs geleverd voor een wijdverspreide insecticidenresistentie bij de huissteekmug (Culex pipiens) in Europa. De gevolgen daarvan zijn groot, stelt het ITG, want de resistentie maakt het moeilijker om uitbraken van bijvoorbeeld westnijlkoorts in te dijken.
Verschillende landen rond de Middellandse Zee rapporteerden eerder al resistentie tegen insecticiden in hun huissteekmuggenpopulaties. Het ITG ging daarom over tot een studie in het eigen insectarium. De onderzoekers pasten de zogeheten gevoeligheidstest van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) toe: muggen werden blootgesteld aan een vooraf bepaalde concentratie insecticide, om vervolgens te kijken welk percentage muggen 24 uur later nog leefde. Er werd getest met de pesticiden permethrine, deltamethrine, malathion, bendiocarb en DDT.
Als minder dan 90 procent van de muggen sterft, kan je van resistentie spreken. Dat bleek volgens het ITG inderdaad het geval. De nu bewezen resistentie vormt een probleem bij mogelijke uitbraken van virussen die door de huissteekmug kunnen worden overgedragen, stellen de onderzoekers. "Bij dergelijke uitbraken, zoals van het westnijlvirus, is de standaardreactie om de verspreiding in te dijken door het sproeien van insecticiden", klinkt het. "Door de resistentie is zo'n bestrijdingsmiddel niet langer een optie en zijn we kwetsbaarder als er zich een uitbraak voordoet."
Het ITG zoekt alvast naar alternatieven. Die worden onder meer gezocht bij biologische bestrijding en artificiële intelligentie.
Westnijlkoorts is een steeds meer in Europa voorkomende ziekte die vooral vogels en paarden treft, maar soms ook mensen. Een klein deel van de getroffenen ontwikkelt dan griepachtige symptomen, en uitzonderlijk is de ziekte ook dodelijk.