In de gevangenis van Merksplas kan nog steeds geen minimale dienstverlening gegarandeerd worden tijdens stakingen, hoewel dat al sinds 2019 bij wet is opgelegd. Dat schrijft de Centrale Raad voor het Gevangeniswezen (CTRG) in een rapport dat vandaag is gepubliceerd.
Toen op 12 juni de medewerkers van de gevangenis van Merksplas het werk neerlegden, bracht de CTRG er een bezoek om de impact te observeren. Hen viel vooral de "verontrustend lage personeelsbezetting" op. In plaats van de vereiste 69,75 waren slechts 28 penitentiaire werknemers aan de slag.
Sindsdien, op 10 augustus, vond in Merksplas opnieuw een staking plaats. Ook toen werd de minimale dienstverlening niet gerespecteerd.
"Hierdoor kwam de veiligheid van de gedetineerden in het gedrang en konden bepaalde van hun fundamentele rechten niet worden gegarandeerd", vindt de CTRG. Zo konden heel wat gedetineerden niet douchen of telefoneren met naasten. Medisch personeel was aanwezig, maar moest invallen bij onder meer maaltijdverdeling en de wandeling.
De Belgische staat werd al meermaals op de vingers getikt, onder meer vanuit de Europese Unie, vanwege onaanvaardbare omstandigheden voor gevangenen tijdens stakingen. Daarom kwam de wet van 23 maart 2019 tot stand. Artikels 15 tot 20 daarvan bepalen hoe de continuïteit van de dienstverlening tijdens stakingen moet worden gewaarborgd. In de praktijk gebeurt dat blijkbaar niet.
Tijdens de eerste 24 uur van een staking vermindert een gevangenis de minimumbezetting doorgaans met 20 tot 25 procent, afhankelijk van het aantal gedetineerden. Net zoals het Rekenhof, vindt de Raad dat die maatregel de gegarandeerde dienstverlening in het gedrang brengt. De CTRG beveelt de minister van Justitie aan om dringende maatregelen te nemen om de continuïteit van de dienstverlening tijdens stakingen te garanderen, ook bij die van minder dan 48 uur.