In 2022 daalde de leeftijdsgecorrigeerde vroegtijdige sterfte in België tot 335 per 100.000 inwoners. Deze daling is duidelijker voor mannen dan voor vrouwen. Toch heeft België nog steeds een van de hoogste percentages in Europa.
Volgens gegevens van Sciensano en Statbel bedroeg de ruwe vroegtijdige sterfte in België voor het jaar 2022 334 per 100.000 inwoners jonger dan 75 jaar. Het voor leeftijd gecorrigeerde cijfer was 335 per 100.000 inwoners, een scherpe daling ten opzichte van 2021.
Deze daling weerspiegelt een algemene trend die over een langere periode wordt waargenomen. Tussen 2010 en 2022 daalde de vroegtijdige sterfte met 17% voor mannen en 9% voor vrouwen.
Mannen meer getroffen dan vrouwen
Uit het onderzoek blijkt dat het percentage voor leeftijd gecorrigeerde vroegtijdige sterfgevallen aanzienlijk hoger is voor mannen (421 per 100.000) dan voor vrouwen (253 per 100.000). Hoewel de cijfers voor beide geslachten in 2020 stegen als gevolg van de COVID-19-pandemie, hervatten ze hun daling in 2022 en keren ze terug naar niveaus in de buurt van die van 2019.
Grote regionale verschillen
De gegevens laten ook grote regionale verschillen zien. In 2022 waren de leeftijdsgecorrigeerde vroegtijdige sterftecijfers hoger in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan in het Vlaams Gewest. De regionale verschillen -die in 2020 en 2021 verslechterden- lijken dit jaar iets te zijn afgenomen.
Ongelijkheid per arrondissement
De cijfers verschillen aanzienlijk tussen de Belgische arrondissementen. Zo hebben drie arrondissementen in de provincie Henegouwen (Charleroi, Bergen, Doornik) de hoogste percentages voor mannen.
Ongunstige rangschikking op Europees niveau
Qua gecorrigeerde vroegtijdige sterftecijfers blijft België slecht scoren in Europa. Volgens de indicator Potential Years of Life Lost (PYLL) lag België in 2018 5% boven het gemiddelde voor mannen en 13% boven het gemiddelde voor vrouwen in vergelijking met de andere EU-15-landen.
