Met het oog op een nieuwe rolverdeling tussen de eerste en de tweede lijn pleitte prof. Jan De Maeseneer (Vakgroep Huisartsengeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, Universiteit Gent) op het VVOG-congres voor geëchelonneerde zorg. Dat houdt extra centen in voor de gynaecoloog.
Echelonnering komt overigens ook de competentie van de arts ten goede. In de huidige situatie worden artsen geconfronteerd met een dubbele erosie van vaardigheden. Enerzijds ziet de huisarts te weinig gynaecologische problemen om in acute situaties adequaat te kunnen optreden. Een huisarts moet nochtans in staat zijn om een levensbedreigende situatie zoals een geruptureerde extra-uteriene zwangerschap snel te diagnosticeren. Anderzijds schiet ook de competentie van de gynaecoloog erbij in, omdat hij, door het overaanbod aan routineus werk, te weinig tijd kan besteden aan complexe problematiek. Een gereguleerde toegang tot de zorg schept zodoende een win-win-situatie voor alle betrokken partijen.
Jan De Maeseneer waarschuwt terloops dat het beschikbaar stellen van de zelftest voor de HPV-infectie de vraag naar uitstrijkjes wel eens drastisch zou kunnen doen afnemen. Gynaecologen die de uitstrijkjes bij zich willen houden om den brode, moeten weten dat de doeltreffendheid van deze insteek mogelijk op langere termijn zal afnemen. “Een goede gelegenheid om over de organisatie van onze activiteit na te denken”, aldus prof. De Maeseneer. “Dit soort disruptive innovation is geen probleem, maar een opportuniteit.”
Om de echelonnering te organiseren, baseert Jan De Maeseneer zich op het rapport van het expertenpanel eerstelijnsgezondheidszorg bij de Europese commissie, waarvan hij coauteur is. Volgens dit rapport verloopt verwijzing volgens twee mogelijke modi. De eerste wordt aangesproken als een nieuwe pathologie de tussenkomst van een specialist vereist. In dat geval is er sprake van een rechtlijnig proces van eenmalige verwijzing. De tweede modus komt in beeld bij een chronische ziekte. Hier is er sprake van een spiraalmodel, waarbij de patiënt naargelang de fase van zijn aandoening en behandeling heen en weer ‘pendelt’ tussen de eerste en de tweede lijn.
In het eerste geval reikt de huisarts een verwijskaart uit die 2 maanden geldig blijft en gedurende die periode toegang geeft tot terugbetaling van de vereiste specialistische zorg. In het tweede geval bedraagt de geldigheidsduur van de verwijskaart 6 maanden. Op die manier moet de patiënt tweemaal per jaar bij de huisarts langsgaan om de geldigheid van de verwijskaart te laten verlengen. De huisarts is er dus zeker van dat hij de patiënt minstens met dat ritme terugziet. Momenteel verdwijnt de patiënt immers vaak bij de huisarts van de radar als hij eenmaal naar de specialist doorverwezen is. “Dat is geen goede zaak voor de continuïteit van zorg, zeker als de patiënt op een bepaald ogenblik dan toch met een acuut probleem bij de huisarts terechtkomt”, aldus prof. De Maeseneer.”
Meer centen voor de gynaecoloog
Echelonnering kan alleen als:
-
de patiënt bij een vaste huisarts ingeschreven is
-
het werk van de gynaecoloog beter financieel gewaardeerd wordt. Het tarief voor een consult moet een veelvoud worden van het huidige tarief.
-
interdisciplinair overleg wordt ingebouwd, bijvoorbeeld voor het bewaken van de zorgkwaliteit.
-
de bevolking dankzij voldoende informatie (via ziekenfondsen, patiëntorganisaties, enzovoort) vertrouwd raakt met het nut van echelonnering.