"In geval van risico op ernstige of onomkeerbare schade, moet de afwezigheid van absolute wetenschappelijke zekerheid niet als excuus dienen voor het uitstellen van effectieve maatregelen om aantasting van het leefmilieu te voorkomen..." Het voorzorgsprincipe, opgesteld tijdens de conferentie over de biodiversiteit van Rio (1992).
Sinds 1900 en de uitvinding van elektriciteit, zijn technologieën die elektromagnetische velden en straling genereren zich aan een sneltempo blijven ontwikkelen in onze leefomgeving : radio en televisie-omroep, radar, DECT (Digital Enhanced Cordless Telephone), wifi, bluetooth, mobiele telefonie 2G, 3G, 4G en binnenkort 5G. We leven in een tijdperk dat we kunnen kwalificeren als “elektromagnetisch”, omdat onze maatschappij berust op het massaal gebruik van deze technologieën. Van de extreem lage frequenties van ons elektriciteitsnet tot de radiofrequenties/microgolven van draadloze communicatie-apparatuur: een heel breed gamma aan frequenties in het elektromagnetische spectrum wordt intussen gebruikt door moderne technologie (1).
De kwestie van 5G wordt hoofdzakelijk benaderd vanuit de economische en technische invalshoek. Scholen zijn fier wanneer ze hun gebouwen met een wifi netwerk uitrusten. Onze ziekenhuizen en openbare plaatsen blijven niet gespaard van de overspoeling door draadloze communicatietechnologie. Tegenwoordig heeft iedereen een smartphone in zijn of haar bezit, die elektromagnetische straling uitzendt, zelfs wanneer er niet actief gecommuniceerd wordt. Men spreekt nu over de ultra-geconnecteerde wagens van de toekomst. We baden 24 op 24 uur in een omgeving vol artificiële elektromagnetische velden en straling.
Nochtans worden de schadelijke effecten van artificiële elektromagnetische velden op levende wezens al tientallen jaren consistent vastgesteld. Ze werden aangetoond in duizenden, industrie-onafhankelijke wetenschappelijke studies. In 2011 heeft het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC), een onderdeel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), radiofrequente straling geklasseerd in de categorie van de mogelijke carcinogenen voor de mens (groep 2B). Het IARC heeft zich met name gebaseerd op studies die een kankerrisico toonden bij de grote gebruikers van mobiele telefoons (2). Maar, de grote gebruikers uit de periode van die studies komen vandaag overeen met middelmatige of kleine gebruikers, wat bijzonder verontrustend is.
De aanbevelingen van de WHO, waarop de meeste van de huidige blootstellingsnormen zich baseren, zijn zelf gebaseerd op de aanbevelingen van het ICNIRP (International Commission on Non-Ionizing Radiation Protection) en het IEEE (Institut of Electrical and Electronic Engineers) (3), agentschappen die nauwe banden hebben met de telecomindustrie (4). Deze aanbevelingen houden alleen rekening met de thermische effecten (opwarming van het weefsel), zonder rekening te houden met de biologische effecten, die optreden bij veel lagere blootstellingsniveaus dan deze waarbij de thermische effecten ontstaan. De conclusies van het Bioinitiative rapport (5) van 2012 stipuleren dat : “veel van deze biologische effecten kunnen redelijkerwijs verdacht worden van het veroorzaken van gezondheidseffecten wanneer de blootstelling langdurig of chronisch is. (...)”.
In 2011 bepleitte de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa de toepassing van het "ALARA" (As Low As Reasonably Achievable) principe, dus een stralingsblootstelling die zo laag als redelijkerwijs mogelijk is, rekening houdend met niet alleen de zogenaamde thermische effecten, maar ook met de biologische, niet-thermische, effecten6. Maar de biologische effecten, die gebleken zijn in talloze onafhankelijke studies, worden nog steeds niet op een correcte manier in rekening genomen in de huidige reglementering. Tussen de aanbevelingen van de WHO en de aanbevolen blootstellingsnorm door de Raad van Europa6, geïnspireerd op het Bioinitiative rapport, zit een verschil van een factor 20.000 tot 100.000 ! Dit verzuim om rekening te houden met de biologische effecten laat de telecomindustrie toe om de uitrol van deze technologie op exponentiële manier verder te zetten.
Alle levende wezens zijn elektrosensitief. Van planten tot de mens. DNA heeft de eigenschappen van een fractale antenne en studies hebben getoond dat het snel beschadigd wordt door elektromagnetische straling van lage intensiteit. Deze effecten kunnen bovendien aanhouden nadat de blootstelling werd stopgezet (7) . Het gaat om enkele en dubbele strengbreuken, toename van micronuclei, verminderd vermogen tot autoherstel, mutatie of dood van cellen, ... Deze straling werkt ook in op de DNA door het verstoren van de eiwitsynthese : toename van stress-eiwitten en vrije radicalen (8), vermindering van de immuniteit etc. We weten zeer goed dat genetische mutaties tot kanker kunnen leiden. Deze mutaties zijn bovendien ook overdraagbaar naar volgende generaties. Recente kennis op het gebied van de epigenetica geeft verdere reden tot ongerustheid, aangezien ook epigenetische mutaties mogelijk zijn en overdraagbaar naar volgende generaties (9-10). Kankers ontwikkelen zich over lange periodes, we kunnen alleen maar wachten op de resultaten van toekomstige epidemiologische studies, om een eventuele correlatie te bevestigen tussen de blootstelling aan elektromagnetische straling en kanker. Een in 2018 gepubliceerde epidemiologische studie die een toename vaststelde van de incidentie van glioblastomen tussen 1995 en 2015 bij de Engelse bevolking, stelt ons niet gerust op dit punt (11). Op het meer macroscopische niveau, melden studies een verstoring van de melatoninesynthese (12), slaapproblemen, een wijziging van de spermakwaliteit (13) en een activatie van het adrenerge systeem (14-15). De studies op ratten bevestigen de toename van gliomen en schwannomas na blootstelling aan GSM-straling aan niveaus vergelijkbaar met de reële blootstelling van de bevolking (16-17-18). Epidemiologische studies hebben een link getoond tussen blootstelling aan magnetische velden van extreem lage frequenties (ELF, Extremely Low Frequencies), met name die van hoogspanningslijnen, en het voorkomen van neurodegeneratieve ziekten, zoals de ziekte van Alzheimer (19-20).
Volgens studies sparen de effecten van de elektromagnetische velden en straling de fauna en flora niet: groeivertraging en uitgestelde puberteit bij de ratten die in utero aan wifi werden blootgesteld (21), veranderde reactie op feromonen bij mierkolonies en degradatie van de motiliteit en van het celmembraan van protozoa door GSM-straling (22), veranderde groei van kikkers23 door gsm-masten, vertraagde groei van maïskolven en boomziekte (24) door wifi. Gsm-masten veranderen de vruchtbaarheid van ooievaars (25) en verhogen de frequentie van miskramen bij runderen (26). Heel zwakke niveaus van elektromagnetische straling verstoren het navigatievermogen van trekvogels (27) en bijen, wat gelinkt werd aan het colony collapse syndrome van bijenkolonies (28).
Al vanaf de jaren 2000 stapelen de rapporten en oproepen tot voorzichtigheid van geneeskundigen en wetenschappers overal ter wereld zich op, gebaseerd op de resultaten van duizenden studies die de biologische effecten op levende wezens aantonen. Artsen en wetenschappers brengen overheden en burgers op de hoogte en vragen de toepassing van het voorzorgsbeginsel. Er is de resolutie van Salzburg, de oproep van Freiburg, de oproep van Helsinki, het Bioinitiative5 rapport, de oproep van het Europees Parlement, resolutie 1815 van de Raad van Europa6,… de lijst van oproepen is lang maar tot vandaag blijft het allemaal zonder gevolg.
Wat is hiervoor de reden? Verschillende pistes werden naar voren geschoven, zoals deze van de sociologe Annie-Thébaud-Mony, onderzoeksdirecteur van het medisch onderzoeksinstituut Inserm in Frankrijk. In haar boek ‘De slaafse wetenschap’29 uit 2014 legt zij uit hoe de schandalen rond asbest en pesticiden aan het licht hebben gebracht hoe de betrokken industrieën zich actief inzetten om te risico’s te ontkennen. Ze beschrijft hoe ze systematisch de wetenschappelijke studies die een schadelijk impact op de gezondheid aantonen in diskrediet brengen om het vermoeden van toxiciteit van hun producten te ontkrachten. Als repliek op een studie die op toxiciteit wijst, publiceren ze onmiddellijk een geruststellende negatieve studie. Ze bekritiseren ook de methodes van het onderzoek en zelfs de bekwaamheid van de wetenschappers. Sommige industrieën gaan zover dat ze zogenaamd onafhankelijke onderzoeksinstellingen oprichten die onderzoeken voeren waaruit nooit enig schadelijk effect blijkt van hun eigen producten of technologieën30.
Dezelfde verklaring wordt met klem benadrukt door wijlen professor Martin Blank, een specialist ter zake, die twee volledige hoofdstukken van zijn referentiewerk over elektromagnetische velden gewijd heeft aan historische voorbeelden die deze piste bevestigen.
Met dat soort strategieën slaagt de industrie erin om de gezondheidsautoriteiten te verlammen en tijd te winnen. De publieke opinie krijgt de indruk dat er nog onzekerheid bestaat over de schadelijkheid van een product en blijft het dan maar kopen zonder er zich veel vragen bij te stellen. Die indruk van onzekerheid komt ook goed uit voor consumenten die er weinig voor voelen om producten links laten liggen waaraan ze zo gehecht zijn.
Door het idee in stand te houden dat er over de effecten van elektromagnetische velden nog steeds onzekerheid bestaat, dwingt de industrie de gezondheidsautoriteiten ertoe om steeds meer studies te bestellen in een poging betere bewijzen te verzamelen. Om het met de woorden van Annie Thébaud-Mony te zeggen: ‘De complexiteit van levende wezens verzet zich tegen simpele of simplistische mechanistische interpretaties. Dat wordt door de industriëlen misbruikt om bewijzen te eisen die vaak wetenschappelijk onhaalbaar zijn en die vooral geen enkele zin hebben gelet op de vanzelfsprekendheid van het gevaar’.
De Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa bevestigt in haar resolutie 1815 uit 2011 dat ‘wachten op hogere niveaus van wetenschappelijke en klinische bewijzen alvorens te handelen om welbekende risico’s te voorkomen, kan leiden tot zeer hoge kosten op het vlak van gezondheid en economie, zoals het geval is geweest met het asbest, loodhoudende brandstof en tabak.’6
In haar rapport ‘Late lessen uit vroege waarschuwingssignalen’(31) stelt het Europees Milieuagentschap een geschiedkundig overzicht op van de vele gezondheidsschandalen uit de vorige eeuw: asbest, PCB, lood, radioactieve straling, etc. De auteurs van het rapport onderzoeken of er ooit vals alarm geweest is over producten waarvan men beweerde dat ze schadelijk waren maar die naderhand onschadelijk bleken te zijn. Ze wilden ook weten of er bijgevolg nodeloze voorzorgsmaatregelen genomen zijn. De auteurs van het rapport hebben geen enkel dergelijk voorbeeld gevonden. In de ganse geschiedenis van de industrie is het nooit voorgekomen dat artsen en wetenschappers jarenlang waarschuwden voor de gevaren van een product zonder dat het ook echt gevaarlijk was. Er zijn verschillende voorbeelden van producten die destijds als onschadelijk werden beschouwd wegens te beperkt bewijs voor het tegendeel, terwijl er in een zeer vroeg stadium eigenlijk al signalen waren die op hun toxiciteit wezen: asbest, actief en passief roken, bisfenol-A, loodhoudende benzine, loodhoudende verven, sommige pesticiden, polychloorbifenylen (PCB) en radium.
Als we dat alles in rekening brengen, dan moet vastgesteld worden dat we een persoonlijke verantwoordelijkheid hebben om zelf een eigen mening te vormen door de informatie te gaan opzoeken aan de bron. Door de onafhankelijke studies te lezen en de referentiewerken ter zake. We moeten niet wachten tot die informatie vanzelf op ons afkomt, daarvoor spelen er teveel economische belangen. Dat is precies wat wij, als onafhankelijke artsen, gedaan hebben, in het bijzonder vanuit een ongerustheid over de toekomst van onze kinderen.
Ons antwoord is het Hippocrates Electrosmog Appeal Belgium, een onderbouwde informatieve website en een oproep die alle zorgverstrekkers samenbrengt die bezorgd zijn en die om de toepassing van het voorzorgsbeginsel vragen. Onze eisen liggen in lijn met deze van een dertigtal andere oproepen die ons sedert de jaren 2000 voorafgegaan zijn.
Op onze beurt willen wij tot voorzichtigheid aanmanen en zoveel mogelijk gezondheidsprofessionals sensibiliseren en informeren. Het lijkt ons onze plicht om aan de regeringen te vragen het voorzorgsbeginsel toe te passen door rekening te houden met de biologische effecten van elektromagnetische velden op levende wezens – wat op dit moment niet het geval is – en om gezondheid op economische belangen te laten primeren zodat de bevolking, en vooral onze kinderen, geen enkel risico lopen.
Ik besluit met een citaat van wijlen professor Martin Blank, auteur van ‘Overpowered: what science tells us about the dangers of cell phones and other wifi-era devices’ waarvan ik de lectuur warm aanbeveel: ‘Niemand wil terug naar de Middeleeuwen, maar er bestaan intelligentere en veiliger manieren van omgaan met een technologie die zowel het individu als de samenleving blootstelt aan elektromagnetische stralingen’ (32).
Voor de werkgroep van het Hippocrates Electrosmog Appeal Belgium,
Dr. Magali Koelman