Er komt zowel op federaal als op Vlaams niveau overleg met de vakbonden uit de non-profitsector, na de betoging dinsdag in Brussel die 7.000 tot 11.000 mensen (naargelang de politie of de vakbonden) op de been bracht. De manifestanten eisen snel meer middelen om de structurele personeelstekorten en lange wachtlijsten voor patiënten aan te pakken in de zorgsector.
Het was de tweede keer dit jaar dat de hele sector, zowel federaal als regionaal, door de Brusselse straten trok. Personeelsleden van ziekenhuizen, woonzorgcentra, thuisverpleging, kinderopvang, jeugdhulp, maatwerkbedrijven, ... zijn verenigd in hun eis om meer personeel en extra plaatsen, betere loon- en arbeidsvoorwaarden, het verlagen van de werkdruk, enzovoort.
Dat is een werk van lange adem, erkennen de vakbonden, maar ze eisen dat er snel al eerste maatregelen komen. "We willen absoluut dat er nog voor de verkiezingen extra investeringen komen in de zorg", zei Johan Van Eeghem, ondervoorzitter van de socialistische bediendebond BBTK.
"Dringende noden verdragen geen uitstel", aldus ook Olivier Remy, algemeen coördinator van de christelijke vakbond ACV Puls. "We vragen dat deze regeringen (de non-profit zit deels op federaal, deels op regionaal niveau, red.) met ons rond de tafel gaan zitten. Er moeten nog maatregelen komen in 2023 en 2024. Anders keren we in het najaar terug."
"De vicieuze cirkel moet dringend doorbroken worden", klonk het bij de liberale vakbond ACLVB. "We kunnen geen kwaliteitsvolle dienstverlening blijven garanderen met steeds minder personeel."
Vanuit het kabinet van federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) kwam er intussen een uitnodiging voor overleg volgende week. En ook Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hilde Crevits (CD&V) zal de vakbonden uitnodigen, zegt haar kabinet.
De federale non-profit omvat ziekenhuizen, thuisverpleging en wijkgezondheidscentra; de Vlaamse non-profit behelst onder andere ouderen-, jeugd- en gehandicaptenzorg, kinderopvang, revalidatiecentra, centra geestelijke gezondheidszorg, maatwerkbedrijven en de kunstensector.