Prof. Stefaan Nijs (KCE), een van de auteurs van het KCE-rapport over traumacentra dat vandaag verschijnt, hield eerder al een pleidooi voor een betere registratie van trauma-ongevallen. Die registratie is archi-slecht, zei hij al in De Specialist van eind 2015.
Het Kenniscentrum pleit in het rapport voor vier tot zeven ziekenhuizen voor zwaargewonde patiënten. De zorg voor zwaargewonde patiënten wordt volgens het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) best uitgevoerd in zogenaamde "major trauma centres" die strategische verspreid zijn over het land. De KCE-onderzoekers beschouwen vier tot zeven van die MTC's voor het hele Belgische grondgebied als een redelijk aantal.
In de hervorming van het ziekenhuislandschap via netwerking ziet het KCE een ideale opportuniteit om dit mee te nemen. Internationaal is er volgens het KCE een tendens naar "geïntegreerde systemen" om de zorg van zwaargewonde patiënten te organiseren. Het kenniscentrum bestudeerde buitenlandse voorbeelden met dergelijke hooggespecialiseerde ziekenhuizen, die moeten voldoen aan hoge eisen qua uitrusting, medewerkers en beschikbaarheid.
Onderrapportering
Professor Nijs was eerder in De Specialist minder mals voor de organisatie van de traumazorg voor ernstig gekwetsten in België. "Mogen we trots zijn? We zijn toch uitstekend uitgerust? Niet volgens de kaart Europa: ieder jaar sterven bij ons 50 mensen / 100.000 inwoners aan de gevolgen van een ongeval. Het verschil met Nederland is ontzettend groot (26/100.000)."
Bovendien: de laatste drie jaar neemt het aantal jongeren dat sterft in het verkeer nauwelijks af en is er zelfs amper sprake van enige registratie die naam waardig. “Onze statistieken zijn op niks gebaseerd”, aldus prof. Nijs. “We kennen onderschattingen van 5 tot 10% en onderrapportering! Natuurlijk rijden we te snel, natuurlijk drinken we, natuurlijk dragen we onze gordel niet. Maar we staan in de ergste files van Europa!”, klonk het enigszins verwijtend. “Bovendien: voor iedere verkeersdode is er een veelvoud blijvend gehandicapt.”
Netwerken
Onze buurlanden implementeerden netwerken om de zorgkwaliteit te verbeteren. Duitsland deed dat al in de jaren 90, de Nederlanders bij het begin van deze eeuw: netwerken voor traumazorg zijn inmiddels uitgegroeid tot netwerken acute zorg. “Het laatste land dat die weg opging is Engeland. Daar was tot in 2010 de zorg gelijkaardig georganiseerd als in België. Na analyse vond men deze aantallen niet langer acceptabel…”
Nijs haalt ook enkele ontstellende cijfers aan. "In België hebben we 22.000 mug-interventies voor trauma met uiteindelijk 5.000 voor ernstig trauma. Bij 672 kon men helaas alleen de dood vaststellen, dus houden we ongeveer 4.000 ernstig gekwetsten over (cijfers uit 2014). Verder is er de archislechte registratie."
Dus moeten we naar "major trauma centres", heet het in het KCE-rapport, omdat samenwerking de essentie is van dergelijke geïntegreerde systemen. In zo'n systeem wordt de zorg niet door een enkel ziekenhuis uitgevoerd, maar door verschillende spelers: bijvoorbeeld dringend ziekenvervoer, ziekenhuisafdelingen of ziekenhuizen. Ernstig gewonde patiënten moet men concentreren in de hooggespecialiseerde instellingen.
De huidige ziekenhuishervorming kan volgens het kenniscentrum daarom een unieke gelegenheid zijn om de zorg voor zwaargewonde patiënten te verbeteren. "Het invoeren van een geïntegreerd systeem voor traumatologie, naar het voorbeeld van de buurlanden, zou dus idealiter deel moeten uitmaken van deze hervorming en de geografische hertekening moeten volgen." Vier tot zeven MTC's voor heel België beschouwen de vorsers als een redelijk aantal. Ter vergelijking: de ongeveer 3.500 ernstige traumaslachtoffers van 2015, waarbij een mug ter plaatse kwam, werden overgebracht naar 145 verschillende ziekenhuizen.
Meer info: KCE-rapport 281A