De Belgische Academie voor Pediatrie breekt een lans voor de kwalitatieve organisatie van de zorg voor kinderen. De kinderarts is daarbij onmisbaar maar is het voorbeeld bij uitstek van een specialisme dat vandaag tussen wal en schip valt.
Ons land schippert tussen het Noord- en Zuid-Europese model voor de pediatrische zorg, resp. de inzet van de kinderarts in de zorg voor doorverwezen patiënten en zijn actieve betrokkenheid bij preventie. Nu de overheid naar schaalvergroting streeft via netwerken, achten de kinderartsen de tijd gekomen om hun positie beter af te lijnen.
Zorgnabijheid vs. zorgcentralisatie
- Het komt erop aan om een goed evenwicht te vinden in zorgnabijheid enerzijds en de zorgcentralisatie anderzijds. De kinderarts stelt zich sociaal op (zorgnabijheid) maar de expertise voor zeldzame aandoeningen vergt ook zorgcentralisatie.
Verdeling kinderartsen
- Een ander evenwicht is vereist qua verdeling van de kinderartsen. Nu hebben grote diensten weinig moeite om bijkomende kinderartsen aan te werven, daar waar kleine pediatriediensten als onaantrekkelijk ervaren worden (door het hoge ritme van wachtdiensten: 1 op 3 tot 4 dagen, een onhoudbare situatie). Nochtans ligt het globale aantal kinderartsen in balans met Europese normen.
Algemeen vs. bijzonder
- Tal van problemen situeren zich op verschillende terreinen: in de opleiding, bij het globaal medisch dossier, vroegtijdig ontslag uit de kraamkliniek, consultaties en urgenties. Verder ook bij de organisatie van wachtdiensten, hospitalisatie, activiteitsnormen. Last buit not least zijn er de bijzondere competenties en de omkadering.
- Essentieel is dat alle kinderartsen hun competentie van algemeen kinderarts behouden en dat kinderartsen met een bijzondere bekwaamheid blijven deelnemen aan wachtdiensten algemene pediatrie. Uiteraard moet de verpleegkundige en psychosociale omkadering voldoende gefinancierd worden.
Perifeer vs. universitair
- Er bestaat vandaag geen enkele incentive voor de opleiding van jonge kinderartsen in perifere ziekenhuizen. De universiteiten krijgen wél een bedrag via BFM (B4 opleiding en onderzoek).
Federaal vs. regio's
- Erkenningsnormen zijn federaal, controles van de erkenning regionaal...
Eerste en tweede lijn vs. derde lijn
- Door de onevenwichtige financiering (te weinig geld derde lijn) zien de academische ziekenhuizen zich genoodzaakt om geld te halen in eerste- en tweedelijnszorg, in principe niet hun terrein.
De volledige tekst van de Belgische Academie, getekend door Prof. Vandenplas (voorzitter), dr. Pletincx (ondervoorzitter) en Prof. Van Daele (secretaris) vindt u hier.
> Uw mening geven? Reageren? Het debat gaat verder op @specialistkrant en @MediSfeer.