Een arbeidsrechtbank veroordeelde een werkgever tot het betalen van 6 maanden brutoloon wegens het ontslaan van een werkneemster omwille van een abortus. De ex-werkneemster en het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen trokken samen naar de arbeidsrechtbank, aangezien het om een precedent gaat. Het Instituut kreeg 1 euro symbolische schadevergoeding en is tevreden over de uitspraak. De werkgever gaat niet in hoger beroep.
Liesbet Stevens, adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen, licht de uitspraak van de rechtbank toe. “Dit is een zeer belangrijk precedent omdat dit het eerste vonnis is waarbij expliciet wordt bevestigd dat een ontslag omwille van een abortus een discriminatie op grond van geslacht is. Het is een duidelijke boodschap van de rechter dat vrouwen niet ontslagen mogen worden omdat ze ongewenst zwanger kunnen worden en besluiten een zwangerschap vroegtijdig te onderbreken.”
In 2021 klopte de vrouw bij het Instituut aan omdat ze slachtoffer werd van een onterecht ontslag. Ze werd afgedankt nadat ze haar werkgever op de hoogte had gebracht van haar zwangerschap en haar voornemen om die te beëindigen.
"Verwateren prestaties"
Op de tweede werkdag na de abortus werd de arbeidsovereenkomst van de vrouw eenzijdig verbroken wegens “verwateren prestaties en geschonden vertrouwen”. De werkgever verwees naar een zogenaamd functioneringsgesprek enkele dagen voor de abortus en dat er sindsdien geen beterschap in haar prestaties was. Ook haalde die tijdens de gerechtelijke procedure plots getuigenissen van enkele leidinggevenden aan om aan te tonen dat de werkneemster niet goed presteerde.
Geen enkel objectief bewijs
De timing van het ontslag en het gebrek aan een ernstige herevaluatie van de werkneemster wezen op een link tussen het ontslag en de beëindiging van de zwangerschap. De voormalige werkgever bracht geen enkel objectief bewijs aan voor de aangehaalde ontslagredenen en de rechtbank achtte de getuigenissen te vaag en zelfs onbetrouwbaar. De arbeidsrechtbank oordeelde in februari 2023 dat dit ontslag was ingegeven door de abortus en dus een discriminatie op grond van geslacht inhoudt.
Zwangerschaps- en moederschapsgerelateerde discriminaties zijn nog steeds een groot maatschappelijk probleem in België. Drie op de vier werkende vrouwen maakt minstens één vorm van discriminatie, benadeling, ongelijke behandeling of spanningen op het werk mee omwille van een zwangerschap of het moederschap. Dit type van klachten vormt ook het merendeel van de arbeidsgerelateerde meldingen van vrouwen bij het Instituut. Bijna één op de drie meldingen in het domein werk (29%) heeft betrekking op zwangerschap of moederschap.