Regeerakkoord: welke vinger in de pap bij preventie en begrotingsopmaak?

Het regeerakkoord bevat enkele interessante passages over de positionering van de deelstaten, Rizivorganen en de federale regering als het gaat om preventie. Voor de begrotingsopmaak is minutieus een overleg- en beslissingsparcours vastgelegd.

Zo is voor preventie een opening gemaakt voor de deelstaten naar het federale niveau: “Het is in het belang van de federale overheid dat de deelstaten een doeltreffend preventiebeleid voeren, of in het belang van de deelstaten dat het federale gezondheidszorgbeleid in lijn ligt met de deelstatelijke realiteiten en behoeften. Daarom wordt voorzien in de opname van deelstaatvertegenwoordigers als waarnemers in het Verzekeringscomité (van het Riziv, red.). En daarom ook voorziet de wet van 6 november 2023 in coördinatiemechanismen tussen de verschillende entiteiten, met name door de deelstaten op te nemen in de Algemene Raad van het Riziv.”

De regering zal de aanpak volgen die kan leiden tot het besturen met asymmetrische afspraken wanneer de verschillen tussen de verschillende deelstaten dit vereisen.

De federale overheid blijft wel centraal staan: samenwerkingsakkoorden moeten dienen om de coherentie en de doeltreffendheid te verzekeren van het gezondheidsbeleid van de federale overheid.

Begrotingsopmaak: lang overlegparcours

Die federale overheid houdt ook de dikste vinger in de pap bij de begrotingsopmaak, en finaal beslissen de ministers, mocht na een lang overlegparcours geen overeenstemming gevonden worden.

Alles start bij  de welbekende Technische Ramingen van juni en september in de context van de begrotingsopmaak, eerst besproken in de ministerraad. Op basis daarvan, en van de werkzaamheden van de Commissie voor Gezondheidszorgdoelstellingen (in het leven geroepen door minister Vandenbroucke, red.) , formuleert de regering een opdrachtenbrief. In die brief zijn duidelijk de beleidsprioriteiten vermeld, net als het budgettair kader en een heldere tijdslijn waarbinnen het Verzekeringscomité zijn eerste voorstel tot begrotingsontwerp dient uit te voeren. 

De minister van Sociale Zaken maakt die opdrachtenbrief over aan de Algemene Raad en het Verzekeringscomité (VC). Dat VC legt op zijn beurt een voorstel voor aan de minister van Sociale Zaken die daarover nog advies inwint. Finaal komt deze basis van een begrotingsontwerp van via de minister op de regeringstafel ter goedkeuring. 

Maar ook dan is de kous nog niet af. Het goedgekeurde voorstel wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de Algemene Raad. Een draagvlak bij de sociale partners is belangrijk, maar zonder unaniem akkoord van de regeringsleden in de Algemene Raad (AR) is hoe dan ook geen goedkeuring mogelijk. Kan de AR geen meerderheid achter het voorstel scharen, dan beslist alsnog  de ministerraad.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.