Op het Brucosport-congres in Brugge werden de resultaten van een Uefa Elite Club onderzoek naar het voorkomen van blessures in het voetbal bekendgemaakt.
Dankzij de medewerking van 55 clubs uit 20 landen – voor België namen Club Brugge en Anderlecht deel – verzamelde de Uefa tussen 2001 en 2017 een database van 24.000 blessures bij topploegen. Sommige clubs, zoals Real Madrid, speelden de Uefa 16 jaar lang elke maand data over blessures bij hun spelers door in ruil voor vergelijkingsmateriaal van andere teams.
“Het hoofddoel is blessures vermijden en dan kan je je afvragen: zijn we succesvol geweest? Wel, niet echt. Ondanks alle inspanningen van de clubs stijgt het risico op sommige blessures nog altijd. Het aantal ernstige blessures bleef onveranderd, maar de hamstringblessures bijvoorbeeld namen met 4% toe. Dus misschien moeten we wel eens nagaan of de methodes voor preventie wel werken”, zegt prof. dr. Jan Ekstrand (1).
Hij lichtte zijn bevindingen toe op het door Michel D’Hooghe voorgezeten Brucosport-congres dat zaterdag in Brugge plaatsvond.
Verrassende conclusies
“Elk seizoen komen alle teamdokters vier dagen na de finale van de Champions League bij elkaar. Dat zijn de mensen die 24/7 met de beste ploegen in Europa werken en heel veel ervaring hebben van binnen uit. Wij vroegen hen wat zij de belangrijkste factoren vonden om blessures te voorkomen. Ik dacht dat economische gegevens een rol zouden spelen, dat de ploeg met de meeste middelen op het vlak van preventie de beste resultaten zou boeken. Of misschien zou mankracht een rol spelen, dat wie het meeste fysiotherapeuten of dokters in de staff had de beste resultaten zou halen. Of wie over het beste materiaal of de beste velden bschikte. Niets van dat alles, zo blijkt.”
De vier meest voorkomende antwoorden die clubdokters gaven, waren:
- De leiderschapsstijl van de trainer
- De ‘load’ die een speler te verwerken krijgt
- Interne communicatie
- Het welbevinden van de spelers
'Softe' factoren
“Dat was nieuw voor mij, want het zijn ‘softe’ factoren waarnaar heel weinig studie wordt verricht. Als we spreken over de preventie van sportblessures, hebben we het bijna altijd over trainingsprogramma’s. Om hamstringblessures te voorkomen, moet je de spieren sterker maken, om enkelblessures te vermijden, moet je core stability doen, … Dat was heel succesvol op amateur- en jeugdniveau. Er zijn heel goede studies die bewijzen dat het werkt! Maar het lijkt niet te volstaan op eliteniveau.”
Waarom?
“Dat kan te maken hebben met het ‘ceiling effect’: op eliteniveau hébben spelers al sterke spieren, je krijgt verhoudingsgewijs maar weinig effect als je ze nòg beter traint. Dus de conclusie luidt: we moeten op eliteniveau breder denken en samenwerken.”
Is er bewijs dat coaches invloed hebben op blessurespreventie?
“We hebben binnen de Uefa twee jaar studies uitgevoerd, drie zijn er nog bezig, maar de eerste is recentelijk klaar en gaat over de leiderschapsstijl van coaches.”
Ekstrand onderscheidt drie types van leiderschap:
- Democratisch: gaat over motiveren, inspireren, samenwerken. Dit is een moderne stijl en de meest effectieve manier om goede resultaten te halen in management.
- Transactional of autoritair: werkt waar je vooral veel discipline nodig hebt, zoals in het leger, de politie of de brandweer.
- Laissez-faire: dit is eigenlijk de afwezigheid van leiderschap.
De dokters van topploegen gaven hun mening over de leiderschapsstijl van hun coaches in zeven vragen die ze moesten beantwoorden met een kwotering op een schaal van 1 tot 5:
- Slaagt de coach erin een duidelijke toekomstvisie te communiceren? Als hij dat kon, dan was er een aanzienlijke daling van het aantal ernstige blessures.
- Behandelt de coach de staff als individuen en steunt hij hen, moedigt hij de ontwikkeling van het medisch team aan en erkent hij hen? Ze hadden dan minder ernstige blessures en een grotere aanwezigheid op training. Dus staff development is belangrijk om ernstige blessures te verminderen en aanwezigheid op training te verhogen.
- Moedigt de coach vertrouwen, medewerking en betrokkenheid aan en stimuleert hij om op een nieuwe manier te denken? Dan verhoogt dat de aanwezigheid van spelers op training ook.
- Leidt de coach door een voorbeeld te zijn? Ook dat verhoogt de aanwezigheid op training en op wedsrijden.
- Is de trainer een charismatische leider? Managers die veel roepen naar de scheidsrechter en de tegenstander worden vaak als charismatisch omschreven, maar dat heeft geen goed effect op de blessures in de ploeg of de aanwezigheid van spelers op training.
Ekstrands conclusie luidt: “Coaches die vertrouwen, betrokkenheid en samenwerking bevorderen en die de leden van hun staff aanmoedigen en erkenning geven, krijgen minder met blessures te maken en zien betere prestaties in hun teams. Er is eigenlijk sprake van een paradigmashift. Het is in het voetbal net zoals in elke organisatie en in het leven: je welbevinden is belangrijk.”
Raoul De Groote
(1) Prof. dr. Jan Ekstrand is orthopedisch chirurg en professor Sportgeneeskunde aan de universiteit van Linköping (Zweden). Hij was ploegdokter van het Zweedse nationale elftal dat op het WK voetbal in 1994 derde werd en de eerste die in een RCT (Randomized Controlled Trial) aantoonde dat sportblessures voorkomen konden worden. Hij leidt de Uefa Elite Club Injury Study.