Dr. Bejjani, anesthesioloog, voorzitter van BSAR, geeft zijn indrukken en een persoonlijke mening weer over de lopende hervormingen. Hij gaat daarbij in op drie hoofdpunten en een niet onbelangrijk deelaspect waarmee de hervormingen staan of vallen: veranderingsangst. Positief nieuws is er ook te melden, met drie opwaarderingen voor de anesthesiologen.
"De anesthesie staat onder druk, maar het hele systeem en iedereen staat onder druk. Meer geld is evenwel niet meer beschikbaar. Is dit het antwoord op de uitdagingen waar we voor staan? Geconfronteerd met inflatie, vergrijzing, toename van chronische ziekten, burn-out onder zorgverleners en vooral een tekort aan zorgverleners, moeten we het anders, beter en goedkoper doen. Dat is de basis van het Value-Based HealthCare concept. Hoe passen anesthesiologen hierin, ook in het licht van de hervormingen?
Naast de geplande hervormingen van de ziekenhuisfinanciering (die niet vordert) en de nomenclatuur, zijn er 3 onderwerpen die de artsen moeten interesseren of verontrusten. Doelmatige zorgprojecten - in wezen meerjarig en transversaal - zullen de regel worden en budgettaire inspanningen opleggen. Ze leiden tot de afbraak van de silo's door een verdeling van de budgettaire inspanning, waarvan de helft gaat naar de sector die de inspanning levert en de andere helft naar de algemene begroting. Dat laatste deel wordt vervolgens herverdeeld.
Maar als we zien hoe de begrotingsmarge is verdeeld, is er reden tot bezorgdheid en vraagtekens (zo is van de 100 miljoen die voor steun aan zorgverleners is gereserveerd, een klein deel toegewezen aan – enkel geconventioneerde - artsen, en extramuraal. Niets voor anesthesiologen in zekere zin! Beter waren alle inspanningen binnen de sector gebleven, wat een noodzakelijke voorwaarde is om het nodige vertrouwen te creëren voor de start van de hervormingen.
We stappen dus af van een tijdperk waarin de index (her)verdeeld werd onder de artsen. Van deze jarenlange herverdeling blijft de doeltreffendheid zeer twijfelachtig wegens het gebrek aan moed bij de verschuiving van de honoraria om de laagste diensten in evenwicht te brengen.
Het tweede onderwerp is de "New Deal" voor de huisartsgeneeskunde, een project dat getuigt van een reële wil om naar een bepaalde forfaitaire aanpak van de praktijk te evolueren (zonder de relevantie daarvan te beoordelen).
En, ten slotte zijn er de supplementenbeperkingen als derde onderwerp (zowel in de beeldvorming als de ambulante zorg voor wie niet in het akkoord zit),. Dus ook van de honoraria van wie niet geconventioneerd is, een onderwerp dat tot nu toe werd afgeremd door de syndicaten, maar de minister boekt hier vooruitgang, langzaam maar zeker.
Een bijzonder item ook nog: het debat over de afdrachten van de artsenhonoraria en de recente onderhandelingen met het oog op de verduidelijking van artikel 155 paragraaf 3 daarover. Dat moet de transparantie van de aanrekening en de bestemming van de ingehouden bedragen waarborgen. Dit debat is een essentiële, verplichte overgangsstap geworden vóór de verwachte ziekenhuis- en nomenclatuurhervormingen. Zonder duidelijkheid hierover zijn we appels met peren aan het vergelijken en hebben al onze debatten over de index, aangepaste zorg en ziekenhuisfinanciering geen slaagkans.
Anesthesiologen moeten zich geen zorgen maken over Value-Based. Het specialisme maakt al jaren aanspraak op absolute kwaliteit, verminderde mortaliteit en morbiditeit, en kan zichzelf feliciteren met de "Value" die het brengt in een medische prestatieprijs die nog steeds ondergewaardeerd en dus zeer laag is.
De uitdaging bestaat er dus in om een hervorming op gang te brengen die leidt tot een billijker, transparanter en meer belonende nomenclatuur voor de zorgverlener-arts, zowel voor de intellectuele als voor de technische prestatie, en die minder afhankelijk is van de beloning van derden om handelingen voor rekening van de artsen te verrichten.
Financiering en veranderingsangst
Wat in werkelijkheid het hele systeem blokkeert, zijn de financieringsmodaliteiten en de onzekerheid of angst die ontwrichtende veranderingen teweeg kunnen brengen. De financieringswijze is de belangrijkste rem op alle veranderingen geworden. Tegelijkertijd worden de honoraria van de anesthesiologen geleidelijk uitgehold door de toegenomen werklast en onvoldoende herwaardering, maar ook zonder de uitbestedingsmogelijkheid aan een niet-geconventioneerde ambulante praktijk.
De nomenclatuurhervorming moet dus snel vorderen, om net zoals voor andere specialismen te zorgen voor een correcte waardering van de ziekenhuispermanentie en de beperkingen die aan dit soort activiteiten verbonden zijn. Bijgevolg staan de honoraria logischerwijs centraal in de debatten die de anesthesiologen interesseren - met de "herziene" honoraria die verondersteld worden zuiver te zijn en vaak op grote schaal worden afgehouden. Met daarbij de dynamiek van hoe je nieuwe collega’s betaalt, hoe je de ziekenhuisvlucht vermijdt, hoe je de afhankelijkheid van assistenten van de universiteit vermijdt. En ook: hoe kun je voldoen aan de vraag met inachtneming van de spelregels en de aanbevelingen inzake veiligheid en kwaliteit?
Toch gaan de zaken vooruit, zij het langzaam. Wat raadplegingen en soortgelijke prestaties betreft, neemt nu een werkgroep binnen de medico-mut die taak op zich. Voor technische prestaties zitten de meeste specialismen in fase 2, maar in de anesthesie is er sinds die ene van vorig jaar geen vergadering meer gehouden! Mogelijk is dat een teken dat rekening is gehouden met het BSAR-voorstel over de interventienomenclatuur die gekoppeld moet blijven aan die van de interventieprestaties. Het is echter hoogstnodig om opnieuw met de administratie bijeen te komen om deze ontwikkeling te verduidelijken en andere knelpunten over de herwaardering van anesthesieprestaties voor extreme leeftijden en zwangere vrouwen aan te pakken.
Drie opwaarderingen
Het akkoord 2022-2023 voorzag toch in 3 kleine anesthesie-opwaarderingen in afwachting van de hervormingen. De artsensyndicaten steunden die vraag.
Een herwaardering van de prestaties < K51, die zonder afstemming op de verstrekker van de ingreep in ieder geval worden geherwaardeerd naar K51 (dus alle K30 en K36 en K45 gelinkt aan een ingreep worden geherwaardeerd naar K51).
Er worden twee nieuwe codes ingevoerd voor de behandeling van chronische pijn door radiofrequentie van perifere zenuwen.
En tot slot wordt de anesthesie voor kinderen tijdens MRI onder algemene verdoving enigszins opgewaardeerd, maar alleen voor gecombineerde MRI (de code gaat van K30 naar K60 - waarde minder dan 100 euro), terwijl de radiologen een aanvullende code van 140 euro krijgen naast de oorspronkelijke code voor MRI die tussen 100 en 250 euro wordt vergoed (met een maximum van 390 euro). Inderdaad, een mooi (ON)evenredig aandeel dat veel zegt over de komende debatten en ook de moeilijkheden op het terrein verklaart.
Waar die overgangssituatie en de onzekerheden zorgen baren, mag men niet vergeten dat de transitie niet plaatsvindt zonder absolute solidariteit van het medisch korps, van de anesthesiologen onderling en zonder angst voor de toekomst. Als het anders zou lopen, mogen we niet aarzelen om opnieuw aan artsenstakingen te denken. Dat is een sterk, niet te onderschatten wapen.