Wie in een achtergestelde buurt woont, heeft dubbel zoveel kans om voor de leeftijd van 75 jaar te overlijden. Dat stellen het gezondheidsinstituut Sciensano en de UCLouvain. Ze ontwikkelden een nieuw meetinstrument om de sociale ontbering of deprivatie in de woonbuurten van ons land in kaart te brengen. De zogenaamde Belgische Index van Meervoudige Deprivatie (BIMD) brengt verschillende aspecten van deprivatie samen en geeft zo een duidelijker zicht op de globale toestand in elke buurt.
Deprivatie verwijst naar het tekort of het ontbreken van iets essentieels voor een gezonde en normale ontwikkeling en functioneren. Deprivatie kent vele gezichten. Materieel uit het zich bijvoorbeeld in een tekort aan bepaalde goederen, diensten, middelen, of een gemis in de leefomgeving. Het kan ook op sociaal vlak zijn, met een gebrek aan sociale interactie en verbinding met anderen, of de gevolgen van het (niet) horen bij een bepaalde groep in de samenleving.
Onderwijs, beroep en inkomen worden vaak gebruikt als indicatoren om sociaaleconomische deprivatie te meten, maar ze hebben een eerder beperkt perspectief, terwijl het fenomeen net een complex samenspel van verschillende aspecten is. Onderzoekers van Sciensano en UCLouvain ontwikkelden met de BIMD een oplossing.
Zes deprivatiedomeinen
"De BIMD combineert via een specifieke wetenschappelijke methode de zes belangrijkste domeinen van deprivatie: onderwijs, werkgelegenheid, inkomen, huisvesting, criminaliteit en gezondheid", zegt Martina Otavova, demograaf aan de UCLouvain. "We meten de toestand in elk domein op basis van indicatoren die verwijzen naar onvervulde materiële en sociale behoeften. Daarvoor gebruiken we enkel bronnen met gegevens over de volledige bevolking, zoals de Belgische volkstelling, zodat we voor elke plaats in ons land de toestand kunnen tonen."
Concreet wordt voor elke statistische sector, het kleinste bestuurlijke niveau in België, een BIMD-score berekend. Nadien worden de statistische sectoren gerangschikt van meest tot minst achtergesteld. "Onze resultaten laten zien dat in 2011, het meest recente jaar waarvoor de BIMD kon worden berekend, de gemeenten Sint-Joost-Ten-Node, Charleroi en Colfontaine het hoogste percentage achtergestelde gebieden hadden", aldus Otavova. "Daarentegen stonden de gemeenten Holsbeek, Hove en Aartselaar bovenaan de lijst als minst achtergestelde Belgische gemeenten."
De BIMD biedt onderzoekers en beleidsmakers een nieuw en robuust instrument om ongelijkheden in België te bestuderen. Door het niveau van deprivatie te koppelen aan gezondheidsgegevens kan het ingezet worden om na te gaan wat het verband is tussen deprivatie en sterfte of ziekte doorheen het land. "In de berekeningen die we deden met de BIMD 2011 als achtergrond zagen we dat wie in de meest achtergestelde gebieden woont, dubbel zoveel kans had om voor de leeftijd van 75 jaar te overlijden, in vergelijking met wie in de minst achtergestelde gebieden woont", legt Brecht Devleesschauwer, epidemioloog bij Sciensano, uit.
Bedoeling is om de BIMD elk jaar bij te werken en die te gebruiken om gezondheidsongelijkheden in België te monitoren.