De mentale gezondheid van Nederlandse jongeren tussen 12 en 25 jaar lijkt sinds het einde van de coronapandemie stilaan te verbeteren. Welzijn wordt overigens best meteen meegewogen bij het opstellen van een beleid tijdens een pandemie.
Dat meldt het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (Nivel). Uit de nieuwste cijfers van het Netwerk Gezondheidsonderzoek bij Rampen (Netwerk GOR) blijkt dat jongeren het afgelopen kwartaal met iets minder psychische klachten en iets minder stress en eenzaamheid te kampen hadden. Het aantal jongeren met zelfdodingsgedachten daalde eveneens verder. Wel lag het percentage jongeren dat daarvoor de huisarts bezocht nog fors hoger (32%) dan voor de coronapandemie.
Ook voor klachten als duizeligheid, benauwdheid en angstige gevoelens klopten jongeren nog vaker bij de huisarts aan dan voor de coronapandemie. Verder blijkt dat vergeleken met eerdere metingen meer jongeren met mentale klachten passende hulp vonden.
Welzijn meewegen
Tegelijk roept het Netwerk GOR de overheid op om welzijn direct mee te wegen bij het beleid tijdens een pandemie of een andere (gezondheids)crisis. “Het monitoren van welzijn bij aanvang en tijdens een pandemie of een andere (gezondheids)crisis helpt bij het maken van beleidskeuzes. Daarmee kunnen onbedoelde neveneffecten, zoals verslechtering in welzijn van de jeugd, meegewogen worden in het opstellen van crisisbeleid, en zo mogelijk worden beperkt”, luidt het.
Netwerk GOR verzamelt vijf jaar lang kennis over de gevolgen van de coronapandemie op de gezondheid, onder meer via vragenlijst- en literatuuronderzoeken. Ook vinden er regelmatig gesprekken plaats met onder andere ervaringsdeskundigen, experts en zorg- en onderwijsprofessionals.