Een vraag die zich opdringt sinds artificiële intelligentie iets meer dan een jaar geleden toegankelijk werd voor het grote publiek. Een team van Amerikaanse onderzoekers boog zich over dit fenomeen.
De aanpak van de auteurs was heel eenvoudig. Ze vroegen om drie artikels te schrijven die moesten verschijnen in een medisch wetenschappelijk tijdschrift over drie verschillende thema's: breuken en het zenuwstelsel, de ziekte van Alzheimer en botgezondheid en covid-19 en botgezondheid.
Ze namen een abonnement op ChatGPT 4.0. De artikels werden opgesteld volgens drie verschillende methodes: ofwel werden ze volledig geschreven door ChatGPT, ofwel door mensen, ofwel door mensen met de hulp van AI. De auteurs beoordeelden vervolgens de geloofwaardigheid van de artikels en de schrijfsnelheid. En er is geen twijfel mogelijk: ChatGPT schrijft het snelst, maar maakt ook ontzettend veel fouten. Tot wel 70% van de referenties waren fout. De resultaten van deze studie stemmen overeen met de resultaten uit andere studies waarbij 16% van de referenties gewoon 'verzinsels' waren van AI. Bij de klassieke peerreview van de artikels moesten bepaalde artikels die werden geschreven door, jawel, mensen of mensen met de hulp van AI, ook grondig worden nagelezen.
Bij de AI-ondersteunde aanpak met meer menselijke inbreng stelden de auteurs meer plagiaat vast, vooral door de tool van bij het begin meer referenties te geven. AI is dus over het algemeen sneller, maar vergt meer tijd om alles te verifiëren. De auteurs betreuren bovendien de geringe schrijfvaardigheid van AI, want de tool gebruikt bijvoorbeeld veel herhalingen.
Ze besluiten tot slot dat het niet redelijk zou zijn om het bestaan van AI en het gebruik ervan volledig links te laten liggen, maar dat begeleiding noodzakelijk is wanneer ChatGPT en andere tools worden gebruikt om artikels voor medische tijdschriften te schrijven.
Lees ook : Springer Nature lanceert AI om onderzoekers te helpen hun artikels in het Engels te redigeren