De levensverwachting in ons land lag vorig jaar voor het eerst opnieuw hoger dan voor de coronacrisis. In 2023 bedroeg de levensverwachting bij de geboorte 82,3 jaar, blijkt uit cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau.
In 2022 en 2021 lag de levensverwachting gemiddeld op 81,7 jaar, in coronajaar 2020 was dat 80,8 jaar. In 2019 bedroeg de levensverwachting nog 81,8 jaar. Sinds 2010 ligt de minimale levensverwachting in ons land steevast op minimaal 80 jaar.
Vrouwen hadden in 2023 een levensverwachting bij de geboorte van 84,3 jaar, voor mannen ging het om 80,2 jaar. De kloof tussen mannen en vrouwen wordt daarmee iets kleiner. In 2023 bedroeg het verschil 4,12 jaar, terwijl dat in 1997 nog 6,42 jaar was.
De levensverwachting lag afgelopen jaar het hoogst in het Vlaams Gewest met 83,2 jaar. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bedroeg de levensverwachting 82,2 jaar en in het Waals Gewest 80,6 jaar.
Opvallend: de hoogste levensverwachting is er in de provincie Vlaams-Brabant (83,4 jaar), gevolgd door Waals-Brabant (82,9 jaar). Inwoners van Henegouwen hebben met 79,3 jaar gemiddeld de laagste levensverwachting.