Sinds 1 januari 2016 moeten artsen een einddatum van de arbeidsongeschiktheid (AO) op het getuigschrift zetten in plaats van een periode van onbepaalde duur. Wat is de precieze impact van die maatregel? De Onafhankelijke Ziekenfondsen (MLOZ) gingen het na voor de evoluties tussen 2014 en 2018.
Drie conclusies springen eruit volgens onderzoekers Eva Von Rauch en Güngör Karakaya (Studiedienst MLOZ):
• het totaalaantal getuigschriften en het gemiddeld aantal getuigschriften/dossier verdubbelde ruim sinds begin 2016.. Tussen 2016 en 2018 ging het al om 13.255 getuigschriften/maand.
• Tegelijk gingen arbeidsongeschikte mensen niet vaker langs bij hun huisarts of specialist tijdens hun 1e jaar arbeidsongeschiktheid. Mensen die in 2015 arbeidsongeschikt werden, gingen even vaak bij de huisarts of specialist langs als mensen die in 2016 arbeidsongeschikt werden: 12 keer tijdens het jaar dat volgt op het begin van hun AO. Ook de gemiddelde uitgaven voor deze raadplegingen namen dus niet toe. Zowel vóór als na de invoering van het e-getuigschrift gaat het om 375 à 395 euro per jaar (tegemoetkoming verplichte ziekteverzekering en remgeld). Het aantal getuigschriften/dossier steeg evenredig: van gemiddeld 1,5 getuigschriften in 2015 naar 3,5 voor dossiers geopend in 2016.
• de mediaanduur van een AO-dossier daalde met 6 dagen: van 79 naar 7 of een daling met 7,6 %. Al hebben andere maatregelen wellicht ook een invloed op die afname.
De MLOZ vragen daarom om werk te maken van:
· het e-getuigschrift AO: zo’n elektronisch getuigschrift vermindert de administratieve werklast voor alle betrokken actoren, maakt de automatische integratie van gestructureerde diagnostische gegevens mogelijk en draagt, mits toestemming van de patiënt, bij tot een efficiënte gegevensuitwisseling.
· richtlijnen rond de duur van de AO per ziektebeeld: het Nationaal College voor Sociale Verzekeringsgeneeskunde werkt aan een referentiekader, rekening houdend met individuele factoren als leeftijd, medische co-morbiditeit en de globale socio-professionele context. Deze richtlijnen kunnen de expertise aanvullen van de voorschrijvende arts om de vermoedelijke totale duur van de AO in te schatten. Zo kunnen zowel te vroege werkhervattingen als herhaalde verlengingen of verlengingen van een te lange duur worden vermeden.