Het FAVV controleert steekproefgewijs voedsel om te kunnen garanderen dat alle producten veilig zijn en maakt daarbij geen onderscheid tussen biologisch en niet-biologisch voedsel. Dat stelt het federaal voedselagentschap in een reactie op een studie waarover VRT NWS bericht, waaruit blijkt dat jongeren die vaker biovoeding eten meer gifstoffen in hun bloed en urine hebben.
Het gaat om een studie van kankerexpert en professor emeritus van de VUB Nick Van Larebeke die nog moet verschijnen. De wetenschappers onderzochten de aanwezigheid van de stoffen bij een representatief staal van 600 Vlaamse adolescenten. Diegenen die aangaven meer dan gemiddeld 7,5 keer per week biovoeding te consumeren, blijken hogere concentraties van een aantal gifstoffen in hun bloed en urine te hebben dan normaal . Het gaat om onder meer lood, arseen, PCB118 en PCB153, de PFAS-stof PFNA, verschillende ander chloorverbindingen of glyfosaat. Het probleem ligt bij eieren, zuivel en zaden en noten, niet zozeer bij aardappelen, groenten of fruit.
Een mogelijke oorzaak is dat biolandbouw mee het slachtoffer blijkt te zijn van de omgevingsvervuiling in Vlaanderen. Zo moeten kippen om bioeieren te kunnen produceren buiten scharrelen. Ook sluit Van Larebeke fraude en bedrog niet uit.
Hij wijst er wel op dat er verder onderzoek nodig is aangezien hij de concentraties gifstoffen heeft onderzocht in bloed en urine, maar niet in het voedsel zelf.
In een reactie laat het FAVV weten dat het op de hoogte is van de studie en dat het geanalyseerd is door de stafdirectie voor risicobeoordeling en door de directie van het FAVV. Het werd ook besproken tijdens een vergadering van het bureau van het wetenschappelijk comité.
Een woordvoerder wijst erop dat het onderzoek een vergelijking maakt tussen biovoeding en non-biovoeding, maar dat het voedselagentschap dat niet doet bij zijn controles en analyses. "Het voert steekproefgewijs, maar ook risicogebaseerd, staalnames uit in de hele Belgische voedselketen, om te garanderen dat alle producten veilig zijn en voldoen aan de limieten die voor de betrokken contaminanten zijn vastgesteld", klinkt het. "Dat gebeurt ongeacht of een product al dan niet bio-gecertificeerd is."
Biologisch voedsel wordt dus op dezelfde manier gecontroleerd als niet-biologisch voedsel. Als een levensmiddel niet-conform blijkt te zijn, worden er maatregelen genomen, aldus het FAVV nog. Uit het jaarverslag van het FAVV blijkt dat er vorig jaar 1.583 stalen werden getest op zware metalen. Daarvan bleken 99,4 procent te voldoen aan de wetgeving.
Ook wijst de woordvoerder erop, zoals de auteurs van het rapport erkennen, dat enkel bloed en urinestalen zijn gecontroleerd en niet de voedingsmiddelen. "Er kunnen meerdere factoren meespelen in deze resultaten: regionale blootstelling, hoeveelheid die geconsumeerd wordt van een bepaald type levensmiddel dat, ongeacht de bio-certificering, gewoonlijk meer of minder vatbaar is voor contaminatie met een polluent dan een ander type, het eten van gewassen uit de eigen tuin?", luidt het in de reactie.