Nu KB 78 op de schop gaat, heeft de FOD Volksgezondheid een site opgezet om de grote lijnen van de werf te omschrijven. De concepten waarop het werk gestoeld is, worden doorgelicht.
Een nota van minister De Block op deze site zet nog eens de krachtlijnen uiteen, zoals ze die op haar persconferentie vaan een paar weken geleden al opsomde.
- Competentie wordt niet langer aangetoond door het hebben van een diploma alleen. De arts moet zijn kennen en kunnen laten evolueren naargelang de noden. Hij zal zijn vaardigheden moeten kunnen aantonen. Vanuit de overheid komt er een controlesysteem om te kijken of de nodige vaardigheden beschikbaar zijn. Er zal ook worden opgetreden wanneer de zorgverlener buiten zijn competentiedomein gaat werken.
- De oude hiërarchische structuur van de gezondheidszorg wordt afgebouwd. Een zekere vorm van functionele hiërarchie wordt behouden, maar het is vooral de bedoeling dat zorgverleners schouder aan schouder gaan samenwerken binnen een multidisciplinair team.
- De patiënt wordt een volwaardige partner binnen de zorg. Dat houdt onder andere in dat de zorgverleners hem helpen zijn health literacy aan te scherpen.
Raad voor Gezondheidsberoepen
Een belangrijk gegeven is de herziening van de beleidsstructuren. “De bestaande adviesraden zijn sterk gecompartimenteerd en bieden ook geen forum voor interdisciplinaire adviesverstrekking. Tijdens deze legislatuur worden nu al vaak adviesvragen gesteld aan meerdere raden tegelijk”, zo luidt het op de site.
De overheid streeft naar een centrale structuur, de Raad voor Gezondheidsberoepen. Die heeft verschillende taken, zoals adviesverlening rond de interdisciplinaire samenwerking binnen de zorg, de afstemming van de verschillende zorgprofielen op elkaar, enzovoort.
Uiteraard zal het werk binnen deze Raad worden voorbereid door deelstructuren. Er komt een aantal ‘verticale’ kamers: één voor geneeskunde, één voor verpleegzorg, één voor tandheelkunde, enzovoort.
Daarnaast zijn er ook twee transversale structuren in de Raad voor Gezondheidsberoepen aanwezig: de planningscommissie, die beroepsoverschrijdend de nood aan zorgverleners omschrijft, en de deontologische kamer, die als doelstelling heeft een generieke deontologische code op te stellen die minimale vereisten voor alle beroepen bevat. Ordinale instanties, zoals de Orde der artsen, blijven bestaan, omdat ze beroepsspecifiek en tuchtrechtelijk optreden.
Visum wordt licence
Een laatste belangrijk gegeven is de omvorming van het visum tot ‘licence to practice’. Het visum werd uitgereikt door de provinciale geneeskundige commissies, om de echtheid van een diploma te bevestigen. De verificatie van de echtheid van het (Belgische) diploma is vandaag overbodig geworden.
De licence to practice is effectief een licentie om een gezondheidsberoep uit te oefenen. Het geeft de bekwaamheid van de beroepsbeoefenaar weer om de facto zijn beroep uit te oefenen. Voorlopig wordt de licentie samen met het diploma uitgereikt en om de vijf jaar automatisch vernieuwd. Maar op termijn komt er mogelijk een evaluatiesysteem dat over de verlenging zal oordelen.
Gekoppeld aan de uitreiking van het visum moet de gezondheidszorgbeoefenaar een portfolio bijhouden. Hierin worden de bewijsstukken opgenomen waarmee de beroepsbeoefenaar aantoont zich voldoende te hebben bijgeschoold om up-to-date te blijven met de geldende praktijken binnen zijn beroep om aldus kwaliteitsvolle gezondheidszorg te kunnen aanbieden.