Op het medisch politiek congres van Artsenkring Zennevallei legden de panelleden eens te meer de vinger op de wonde van ons etterend gezondheidszorgsysteem: de verfoeilijke beleidsstructuur die specifiek voor de eerste lijn maar ook voor andere lijnen in de gezondheidszorg nefast is. En artsensyndicaten moeten meer aan hetzelfde zeel trekken.
Voor Prof. dr. Marc Noppen (CEO UZ Brussel) moeten we op regeringsniveau gezondheid zien als een horizontaal en geen verticaal departement: het strekt zich immers ook uit over bevoegdheden als huisvesting, mobiliteit, werk…).
Dr. Ri De Ridder, directeur Volksgezondheid kabinet Vandenbroucke, ziet als oplossing om gedecentraliseerde eenheden op bevolkingsniveau van zowat 150.000 inwoners te gaan managen. “We moeten qua (huis)artsenniveau en zeker voor chronisch zieken naar een zorgcontinuüm waar iedere zorgverlener gezamenlijke verantwoordelijkheden opneemt.” Hij onderstreepte dat denken in de diverse lijnen voorbijgestreefd is in de gezondheidszorg, al gaf hij naderhand zelf toe dat we vandaag moeilijk buiten deze terminologie kunnen.
Alvast het huidige systeem voldoet amper en we boeren achteruit tegenover de buurlanden, bewees Nicolas Bouckaert (KCE-expert) met enkele sprekende cijfers over zorguitstel en het eigen aandeel dat de patiënt betaalt. Een van de KCE-aanbevelingen: leg het plafond van de maximumfactuur op 250 euro.
Echelonnering niet verplichten
Gevoelig voor de toehoorders lag de stelling dat de tweede lijn te veel terrein inpalmt van de eerste, bleek uit een instant elektronische stemming bij het publiek (7,1/10). Maar daarom moeten we niet naar een verplichte doorverwijzing van de huisarts naar de tweede en derde lijn (54% stemde tegen, slechts 35% voor en 12% had geen mening). Voor panellid en huisarts Herwig van Pottelbergh (foto) die de kring Zennevallei vertegenwoordigde, toch brandstof om de tweede en derde lijn hard aan te pakken: “Patiënten worden van ons weggezogen.”
Het kwam hem op een clash te staan met Ri De Ridder die zijn ontgoocheling uitdrukte over deze typische ‘calimero-attitude van de huisartsen’. “De realiteit is dat de meeste mensen met chronische problemen in contact komen met een keten hulpverleners. De essentie moet zijn: zit de patiënt op de goeie plaats en stroomt de medische info door? Weg met de territoriumstrijd.”
Hij kreeg lik op stuk van Van Pottelbergh: “Ik ben niet voor echelonnering, de Belgische zorgtoegankelijkheid is uitstekend, maar het stoort me dat de tweede lijn zorg uit onze handen haalt die bij ons hoort. En vooral: de tweede lijn gedraagt zich vaak vanuit de hoogte en speelt ons onvoldoende Info door van wat binnen de ziekenhuiswereld gebeurt.”
Zorgverleners gesandwicht
De Halse huisarts haalde ook nog uit naar de Vlaamse aanpak met zorgraden waarin “zorgverleners gesandwicht zitten tussen overheid en welzijn, twee handen op één buik. Nochtans: wij zijn wel belangrijke sensoren en spelverdelers; Ik heb schrik van zo’n structuur die mijn werk zal organiseren.”
Dirk Dewolf (administrateur-generaal Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) riposteerde dat “de zorgraad zich niet zal bemoeien met uw werk”. Waarop dr. Van Pottelbergh: “Dat lees ik niet in uw decreet! Bovendien: de covidvaccinatie mag nu wel via apothekers maar kan niet bij ons. Een pure schande!”
Overheid gebuisd
Tot slot: het publiek buisde de overheid voor de waardering die ze opbracht voor het artsenwerk (4,8) maar haalt wel veel genoegen uit de waardering van de patiënt (8,1). De buis voor de overheid deed dr. De Ridder wel nogal snel af als 'niet ongewoon in dergelijke bevragingen zoals ook al vastgesteld in enquêteresultaten bij onderwijs- en politiemensen.' Enige zin voor zelfkritiek was hier wel op zijn plaats, zeker in het licht van de groeiende kloof tussen overheid en burger.
Die zin voor zelfkritiek gold overigens ook voor deze vraag: zouden de drie syndicaten beter moeten samenwerken en op termijn zelfs één organisatie moeten worden? In de zaal antwoordde bijna een op de twee (46%) dat meer samenwerken nodig was maar één enkel syndicaat niet hoefde. 30% uitte wél de wens om naar één artsensyndicaat te evolueren. Expliciet verwees dr. Van Pottelbergh naar de beroepsverdediging van apothekers waar spreken met één stem blijkbaar meer vruchten afwerpt.