Het Verzekeringscomité van het RIZIV stemde op maandag 3 februari in met het voorstel om een nomenclatuurcode toe te kennen voor de uitvoering van euthanasie. Artsen die een euthanasie uitvoeren, krijgen daarvoor een vergoeding van 180,24 euro. 

Het is een ware primeur: voor het eerst sinds de legalisering van euthanasie in 2002 komt er nu ook een specifieke vergoeding voor artsen die de wet toepassen. In een nota die het Verzekeringscomité begin deze week goedkeurde, staat een samengevoegd nomenclatuurnummer 107251 – 107262 dat hiervoor opengesteld wordt. 

Het overeenkomstige tarief van 180,24 euro zal gelden voor alle artsen, huisartsen zowel als specialisten, die ingaan op een verzoek tot euthanasie. Met dat tarief worden ze niet alleen vergoed voor het uitvoeren van de euthanasie als zodanig. Eveneens in de vergoeding inbegrepen zijn:

• de materiaalkost (exclusief medicatie)

• het vaststellen van het overlijden en het invullen van de overlijdensakte 

• het invullen van het registratiedocument zoals bedoeld in artikel 5 van de euthanasiewet

Het staat de arts vrij om de nieuwe nomenclatuurcodes voor euthanasie te combineren met andere vergoedingen zoals raadplegingen, huisbezoeken, adviezen of psychotherapieën. 

Derdebetalersregeling 

Het spreekt voor zich dat de patiënt geen remgeld hoeft te betalen. De arts is in het kader van de euthanasieprocedure verplicht om de derdebetalersregeling toe te passen. In het geval de euthanaserende arts niet de GMD-houder is van de patiënt, moet die laatste met een schriftelijk verslag over de procedure geïnformeerd worden. 

De euthanasiewet werd in juli 2002 door de Kamer van volksvertegenwoordigers goedgekeurd. Hoewel ons land dus al meer dan twee decennia over een wettelijke regeling voor levensbeëindiging op verzoek van de patiënt beschikt, was er tot op heden voor de uitvoerende arts geen vergoeding in de nomenclatuur voorzien. 

Voor het verstrekken van medisch advies in het kader van een euthanasieverzoek zijn wel al langer vergoedingen vastgelegd. Opvallend is dat LEIF-artsen voor hun voorafgaand advies 192 euro mogen aanrekenen . Dat tarief ligt dus net iets hoger dan de vergoeding voor de euthanasie zelf. 

627.055 euro op jaarbasis

Volgens het meest recente verslag van de Federale Controle- en Evaluatiecommissie werden in België in de periode 2022-2023 in totaal 6.389 euthanasiegevallen geregistreerd, met 2.966 gevallen in 2022 en 3.423 in 2023. In 2023 bedroeg het aantal gemelde euthanasiegevallen overigens 3,1% van alle overlijdens in België. Rekening houdend met een verwachte toename van 5%, voorziet het RIZIV voor de uitvoerende artsen een budget van 627.055 euro op jaarbasis. 

Intussen ziet het er naar uit dat de nieuwe regering De Wever werk zal maken van een wettelijke regeling voor euthanasie bij patiënten met dementie. Euthanasie bij dementie is één van de ethische hervormingen die in het federale regeerakkoord worden aangekondigd.

Belgisch Staatsblad

De goedkeuring van het Verzekeringscomité eerder deze week is een belangrijke stap. De nieuwe nomenclatuur - met de vergoeding voor de artsen en de modaliteiten voor de terugbetaling - wordt nu in een Koninklijk Besluit omgezet dat vervolgens nog wordt voorgelegd aan de ministerraad.  Na het fiat van de ministerraad kan het KB in het Belgisch Staatsblad verschijnen. Het is pas na deze publicatie dat het besluit in werking zal treden.