Maggie De Block dient gynaecologen van antwoord

Maggie De Block beantwoordt de noodkreet van de gynaecologen (zie ook onze voorpagina, DS 15-13). Met haar brief bevestigt ze haar bedoeling om de 'gewone' bevallingen te demedicaliseren. Ze zal in die zin initiatieven nemen. Waarvan akte.

De Block kroop in de pen om de gynaecologen die zich tot haar gericht hadden met een noodkreet, gerust te stellen. Tegelijk bevestigt ze haar bedoeling om de 'gewone' bevallingen te demedicaliseren. "Mijn ambitie is niet om bevallingen te promoten in een omgeving waar helemaal geen technologie beschikbaar is, zoals bij thuisbevallingen", steekt dr. De Block van wal in een brief gericht aan de dokters Van Wiemeersch en Masson. Beiden zijn lid van de gynaecologencommissie van de Bvas. Ze hadden op 31 augustus een oproep gericht aan hun collega om haar deel te maken van hun onrust: er is de onaangepaste nomenclatuurt, de groeiende uitbesteding van taken aan de vroedvrouwen, de problematiek van de beroepsaansprakelijkheid van de gynaecoloog-obstetricus die steeds meer botst met die van de vroedkundige. Dat relaas bracht dr. Van Wiemeersch uitvoerig op onze voorpagina in DS 15-13, onder de titel: "Moeten er dan ongelukken gebeuren?". 

Bevalling demedicaliseren

Minister De Block beschouwt de graad van medicalisering van de zwangerschap als zeer hoog in ons land. Ze verwijst naar het sterk variërende percentage keizersneden (tussen 11,8% en 30,9% in onze ziekenhuizen, met een gemiddelde rond 20% (zie ook onze focus in DS 15-13). "Ik hecht heel veel belang aan evidence-based medicine in mijn gezondheidspolitiek. De WGO acht een percentage keizersneden van 10% tot 15% gerechtvaardigd voor de bevolking", onderstreept Maggie De Block. "Hogere percentages worden niet gelinkt aan een dalende mortaliteit of morbiditeit."

De minister geeft ook een overconsumptie aan van het aantal inducties, episiotomieën en instrumentele bevallingen. Ze drukt haar wil uit om "deze medicalisatie van gewone bevallingen terug te dringen als dat niet garant staat voor het perinatale resultaat van moeder en kind".

Dr. De Block verwijst de vertegenwoordigers van de gynaecologen naar een recente Cochrane analyse (Sandall J. 2013). Die beveelt het "vroedvrouwgeleid continuïteitsmodel" aan voor de meerderheid van de vrouwen. Ook de richtlijn NICE (2014) preciseert dat voor laagrisicozorg bij primiparae en x multiparae het de voorkeur verdient om deze vrouwen te laten bevallen door een "vroedvrouwgeleide unit" (units gemanaged door vroedkundigen, n.v.d.r.).

De minister wijst erop dat zorginitiatieven onder leiding van vroedkundigen al met succes gelanceerd werden in rechtstreeks overleg met gynaecologen en pediaters. Tegelijk begrijpt ze de bezorgdheid van de gynaecologen op medicolegaal vlak. Daarom dringt ze aan op een discussie zonder taboes. De Block is bereid om met de strategische cel een dialoog te faciliteren tussen de vertegenwoordigers van de diverse beroepsgroepen, gericht op initiatieven die de medicalisatie van de zwangerschap en de bevalling kunnen terugdringen zonder het perinatale resultaat te compromiteren. Ze verwacht constructieve voorstellen van de Bvas om dat doel te bereiken. 

Boodschap begrepen

De gynaecologencommissie van de Bvas buigt zich hier eerstdaags over om te zien hoe ze zal reageren op de duidelijke herbevestiging van de minister van haar standpunt over de demedicalisatie van de 'gewone' bevallingen en de opwaardering van de rol van de vroedvrouwen. "Op internationaal niveau bestaat er een goed waarneembare evolutie in die zin", geeft dr. Masson toe. "In Straatsburg bijvoorbeeld is in de geboortecentra steeds een gynaecoloog met wachtdienst aanwezig om dystocie te behandelen. We zullen heel precies de verantwoordelijkheden en taken moeten afbakenen van de gynaecologen-obstetrici en de vroedkundigen. Verder moeten we ons buigen over de financiering. Hoe bezoldigen we bijvoorbeeld een gynaecoloog die 12u wachtdienst heeft in een geboortecentrum?"

Dokter Van Wiemeersch liet in een reactie onder andere weten dat we ons niet blind mogen staren op een keizersnedenpercentage van gemiddeld 20%. Dat springt Europees niet uit de band. Een samenwerkingsmodel met de vroedvrouwen is op zich nooit een probleem geweest, getuige onder meer de manier van werken in zijn ziekenhuis (Sint-Augustinus).

 

De Specialist TV zendt op 17 september een interview uit met Dr. Van Wiemeersch over deze problematiek en andere professionele besognes.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.