Een advies van de provinciale raad West-Vlaanderen gaat in op twee vragen van een arts inzake een testamentaire kwestie. Mag de arts een attest opstellen over de geestelijke toestand van de overledene en wat met inzage in het patiëntendossier na het overlijden?

Aanleiding is de vraag aan de arts van een - naar eigen zeggen enige - erfgenaam, broer dan de overledene. Die broer schrijft de arts dat er wellicht een meningsverschil op stapel staat over de successierechten. Een eerdere schenking - met betaling van de successierechten van 7% - werd door de intussen overleden broer teruggeëist. De nog levende broer betaalde die schenking terug en, zo schrijft hij, "naar alle verwachting zal de belastingsdienst in de komende maanden 51% successierechten opeisen op dat terugbetaalde bedrag met zelfs verwaarlozing van de eertijds betaalde 7%."

Dan komt de kat op de koord: de nog levende broer meent zich te herinneren dat de toenmalige behandelende ziekenhuisarts van de intussen overleden broer in een of ander verslag had vermeld dat die laatste een begin van dementie vertoonde. "Wellicht zijn die verslagen in uw bereik", schrijft hij in zijn brief aan de arts. Bedoeling is dat hij dat verslag kan gebruiken om de toenmalige geestelijke toestand aan te tonen van zijn overleden broer. En dus vraagt hij: "Kan ik een kopie van dat verslag bekomen?"

Blijkt inderdaad dat de patiënt bij zijn ziekenhuisopname de diagnose vasculaire dementie met MMSE 17/30 had. Er bestond geen mondeling of schriftelijk verzet tegen inzage van het dossier na overlijden. Maar zoals ook duidelijk af te leiden valt uit de brief, leefden beide broers in onmin.

Linke vraag

Dat de arts in kwestie hierover advies vraagt bij de Orde, behoedt hem ervan om zich op glad ijs te begeven. De dokter voelde overigens zelf al aan dat de vraag om een kopie op zijn minst link te noemen valt. "Ik vermoed dat de broer inderdaad vai een beroepsbeoefenaar onrechtstreeks inzage kan hebben, maar geen recht heeft op een schriftelijke afdruk noch enig door mezelf opgesteld attest?", vraagt de arts aan de provinciale raad.

Die is zeer categoriek: "Er is geen recht op afschrift mogelijk en u mag geen attest opstellen". Weliswaar hebben de partner en bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patiënt via een aangewezen beroepsbeoefenaar recht op inzage dan het dossier, maar dat moet via een voldoende gemotiveerd en gespecificeerd verzoek gebeuren en de patiënt mag zich daartegen niet uitdrukkelijk verzet hebben.