Patiënten gaan steeds vaker naar spoeddienst

Het gebruik van de spoeddienst van het ziekenhuis steeg de voorbije tien jaar. Dat is grotendeels toe te schrijven aan patiënten die op eigen initiatief langsgaan.

Door de eerste winterprik en de toename van het aantal griepgevallen krijgen ook de spoeddiensten meer patiënten over de vloer. Het Intermutualistisch Agentschap publiceerde cijfers van het gebruik van de spoeddiensten die in 2022 werden opgetekend.

Bijna een op de vijf rechthebbenden van de Belgische ziekteverzekering maakte in 2022 gebruik van de spoeddienst van een ziekenhuis. Dat cijfer is de voorbije tien jaar gevoelig gestegen, met een dip tijdens de coronacrisis.

Patiënten met een dringend medisch probleem waarbij de tussenkomst van een huisarts niet volstaat, kunnen terecht op de spoeddienst. Dat kan gebeuren na een interventie van de dienst 112, waarbij de patiënt naar de spoeddienst wordt gebracht met een ziekenwagen of MUG, op doorverwijzing van een huisarts of specialist, waarbij een verwijsbrief wordt meegegeven die de medische situatie schetst, of op eigen initiatief van de patiënt.

Patiënten die op eigen initiatief naar de spoeddienst gaan, betalen meer remgeld, om te vermijden dat er te vaak gebruik wordt gemaakt van de spoeddienst voor zorg die een huisarts kan uitvoeren.

Gevolgd door opname

In 2022 maakte 19,2 procent van de Belgen gebruik van de spoeddienst. Dat percentage is net als het aantal spoedopnames de voorbije tien jaar geleidelijk gestegen, met een tijdelijke daling in de coronajaren 2020-2021. Die groei is grotendeels toe te schrijven aan de patiënten die op eigen initiatief (zonder verwijsbrief) naar de spoeddienst gaan. Het aantal met verwijsbrief is slechts licht gestegen, en kende ook nauwelijks een daling in 2021.

Iets minder dan een kwart (23,4%) van alle spoedopnames wordt binnen 24 uur gevolgd door een opname. Bij spoedopnames met verwijsbrief gaat het bijna om de helft (46,1%).

Het gebruik van de spoeddienst is hoogst bij 80-plussers en kinderen jonger danvijf jaar. Tussen deze twee leeftijdscategorieën stijgt het aantal opnames met een verwijsbrief met de leeftijd, terwijl het aantal zonder verwijsbrief afneemt. Bij oudere patiënten wordt een groter percentage van de bezoeken aan de spoeddiensten gevolgd door een ziekenhuisopname dan bij jongeren. Bij 80-plussers gaat het om meer dan 60 procent.

Er wordt iets meer gebruik gemaakt van de spoeddiensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (23,4% van de bevolking) en het Waals Gewest (idem) dan in Vlaanderen (17,1%). Het aantal spoedopnames met verwijsbrief ligt in de drie gewesten vrij dicht bij elkaar. De verschillen situeren zich vooral in het aantal spoedopnames zonder verwijsbrief. In Brussel is er een opvallend hoog percentage bij kinderen jonger dan tien jaar. In Wallonië ligt het gebruik iets hoger in de leeftijdscategorieën van 15 tot 35 jaar. Spoedopnames worden in Brussel minder vaak gevolgd door een ziekenhuisopname (14,1%) dan in Vlaanderen (28,5%) of Wallonië (19,5%).

Meer mannen

In 2022 gingen er net iets meer mannen (19,6%) dan vrouwen (18,9%) naar de spoeddienst. Uitgesplitst naar leeftijd zien we dat jongens jonger dan 20 jaar en mannen ouder dan 65 iets meer contacten met de spoeddienst hebben, maar de verschillen zijn klein. Ook personen met recht op verhoogde tegemoetkoming gaan vaker naar de spoeddienst (26,1%) dan personen die dat recht niet hebben (17,6%). Bij de oudere leeftijdscategorieën is dit verschil echter veel kleiner.

Personen die recht hebben over verhoogde tegemoetkoming, hebben ook vaker een verwijsbrief en een iets groter percentage van de bezoeken aan de spoeddienst wordt gevolgd door een zieknhuisopname.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.