Coralie Herijgers (1) analyseerde op een druk bijgewoonde studiedag over de medische deontologie, het pas uitgegeven Compendium bij de vernieuwde deontologische code. Het Compendium is verdienstelijk, maar er is zeker nog heel wat werk aan de winkel, meent de onderzoekster, die een doctoraal proefschrift afwerkt over het onderwerp.
Een openbare consultatie voorafgaand aan de totstandkoming van de vernieuwde Code was er niet, de maatschappij kon haar mening niet kwijt. En waarom geen patiënten betrekken en de samenstelling van de Orde veranderen? “In het Verenigd Koninkrijk is de Orde voor 50% samengesteld uit artsen en voor 50% uit patiënten of andere niet-artsen met enige deskundigheid”, gaf Herijgers als voorbeeld.
Er is evenmin tuchtrechtspraak opgenomen in het Compendium, wat wel geval is in de buurlanden. Daar kan die rechtspraak open geconsulteerd worden. Verder nog wat artikelsgewijze kritiek, zoals bijvoorbeeld als het gaat over de bepaling van het ereloon.
Artikel 33 zegt: de arts bepaalt zijn ereloon op basis van werkelijk geleverde prestaties. De arts informeert de patiënt vooraf duidelijk. De toelichting daarbij in het Compendium vindt Coralie Herijgers niet duidelijk genoeg. Voordien werd bijvoorbeeld gezegd dat de arts rekening kan houden met de economische toestand van de patiënt en met het belang van zijn prestatie bij de bepaling van zijn ereloon. Een kritiek die toch wat vergezocht is: het Compendium meldt zonneklaar dat “de zwakke toestand van de patiënt de arts nooit mag beletten de patiënt toch de noodzakelijke zorg te bieden.”
Zo volgt er nog wat artikelsgewijze kritiek.
Conclusie van Coralie Herijgers: het Compendium bevat heel wat positieve punten, duidelijke doelen, een juiste codificatie. Maar het kan nog verder gaan met duidelijke kruisverwijzingen. Sommige formuleringen zijn onafdwingbaar of onuitvoerbaar.
(1) Antwerp Health Law and Ethics Chair (Ahlec)
Het volledige artikel leest u hier.