Mobiele technologie voor zelfzorg bij diabetespatiënten is - hoewel vaak geprezen - geen afdoende oplossing om de chronische aandoening onder controle te krijgen. Dat concludeert onderzoekster Josefien Van Olmen van het Antwerpse Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in haar doctoraatsthesis.
Van Olmen en enkele collega's namen gezondheidszorgsystemen en meer bepaald advies via sms in lageloonlanden onder de loep en stellen dat er vaak onder meer technische problemen opduiken.
Wereldwijd leven zowat 442 miljoen mensen met diabetes. De meeste patiënten wonen in lageloonlanden, waar gezondheidssystemen vaak mank lopen. De patiënten worden er grotendeels zelf verantwoordelijk gesteld voor het beheer van hun ziekte. Een veelgebruikt hulpmiddel is sms-berichten sturen met informatie over voeding, lichaamsbeweging en verzorging.
De studie van Van Olmen onderzocht de effecten van dergelijke "mobielegezondheidsinterventies" in Congo, Cambodja en de Filippijnen. 1.500 patiënten die als onderdeel van hun ziektebeheer meerdere keren per week tekstberichten kregen, werden gedurende twee jaar opgevolgd. Op het einde van de studie had 34% van de patiënten die sms'en kregen goed gecontroleerde bloedglucoseniveaus. Statistisch is dat niet meer dan patiënten met routinezorg. Bovendien bleek een aanzienlijk deel van de patiënten al na een jaar onbereikbaar door verlies van of schade aan de mobiele telefoon of problemen met het telefoonabonnement.
"Mobile health is geen echte doorbraak op zich; de integratie ervan in het totale programma en de kwaliteit van dat totale programma zijn veel belangrijker", concludeert Van Olmen. "We zagen immers wel een aantal verbeteringen voor álle patiënten in de studie, die illustreren dat het volledige programma waaraan de patiënten hadden deelgenomen toch een invloed had. De kennis over en de houding ten opzichte van hun eigen ziekte was verbeterd."