Innovatie in zorg: de Belgische paradox

Op het webinar over innovatie van Gibbis vandaag sprong de concrete presentatie van dokter Domien Vanhonacker (foto) eruit. “Innovatie zal onze job veranderen, maar we zullen nog steeds nodig zijn en de nieuwe technologie zal de zaken voor ons vereenvoudigen”, besloot hij. Brieuc Van Damme lichtte een tipje van de sluier op van de manier waarop de overheid innovatie wil aanmoedigen.

Dokter Vanhonacker is een technofanaat in hart en nieren en dat bleek ook uit zijn enthousiaste uiteenzetting. Hij wees op de ‘Belgische paradox’: ons land is goed tot uitstekend in innovatie, maar o zo zwak in de implementatie ervan. En dat zal er niet op verbeteren als de innovatie-aftrek die technologie-investeringen in ons land bevordert, zal wegvallen.

Dat er heel wat mank loopt bij de implementatie van de technologie, illustreerde de anesthesist-intensivist van het UZ Brussel aan de hand van een wel zeer sprekend voorbeeld. “Als ik een patiëntendossier wil opvragen bij het Brugmannziekenhuis op amper enkele kilometers van mijn eigen ziekenhuis, moet ik daarvoor eerst nog een telefoontje plegen. Intussen zetten we wel probleemloos de Perseverance op het oppervlak van de planeet Mars, duizelingwekkend ver van hier.”

Overigens hoeven we niet ver te zoeken om voorbeelden te vinden dat het stukken beter kan: bij de door sommigen zo sterk verguisde NHS, waar dr. Vanhonacker een tijdje doorbracht. “Daar staan ze al stukken verder als het gaat om het centraliseren van patiënteninfo”, sprak hij uit eigen ervaring.

Chirurg bijgestuurd door data

Niet dat we supergesofistikeerde systemen moeten invoeren, wel integendeel: “Innovatie draait niet om aantallen, wel om kwaliteit. Dat geldt ook voor de geneeskunde.” Opnieuw naar het Verenigd Koninkrijk verwijzend, maar ook naar Nederland, stelt hij vast dat men daar al over outcome-data beschikt per chirurg. Dat leidde er in Nederland zelfs toe dat men een chirurg op het spoor kwam die zich niet zo comfortabel voelde bij een bepaalde ingreep. Zijn data bleken een stuk minder goed dan die van zijn collega’s. Onmiddellijk werd het probleem geremedieerd en de chirurg moest opereren onder begeleiding, waarna hij een even goede outcome kon voorleggen als zijn collega’s.

Daarnaast brak dr. Vanhonacker ook een lans voor meer investeringen in preventie “want ook zo kun je kosten terugwinnen op lange termijn.” Dat is een waarheid als een koe maar het is bekend dat die preventieve aanpak belemmerd wordt omdat preventie bij de regio’s ligt. Die zijn niet geneigd om er veel in te investeren als de winsten finaal naar het federale niveau vloeien. Een politieke anomalie dus zoals wel vaker in dit land, en ook aan de politiek om die op te lossen.

Momentum

Met een lijstje boeiende innovaties zette de Brusselse anesthesist wel zijn pleidooi kracht bij. Het komt erop aan dat we deze innovatietrein niet missen. Dit is het momentum.

Die stelling sloot naadloos aan bij de uiteenzetting van Brieuc Van Damme, directeur-generaal dienst geneeskundige verzorging van het Riziv. Van Damme wil eindelijk de silo’s in ons zorgsysteem - waarvan al gewag wordt gemaakt sinds 2008 – afbreken. “De juiste zorg op het juiste moment op de juiste plaats”, luidt zijn credo.

Daarvoor wil hij werken op vier assen zonder te bruuskeren. “We zullen de temperatuur voldoende opdrijven, maar het potje alleen laten pruttelen zodat het niet overkookt”, was zijn devies. “Dat vergt soms delicate discussies maar daarbij moeten we wel een lijn aanhouden.” Hij verwees naar het afscheidsfeestje op het Riziv van Jo De Cock die toen liet vallen dat je geen schrik mag hebben van je eigen overtuiging.

Vier assen

De vier assen waarvan sprake: eerst en vooral dus een soort momentum creëren.

Verder moeten we een licht aangepast beslissingssysteem en een tijdslijn in de steigers zetten. Met aandacht voor een strategie op iets langere termijn dan nu – één jaar. Van Damme denkt in eerste instantie aan een horizon van drie jaar. Door de natuurlijke uitgaven (2,3 tot 2,4% per jaar van het zorgbudget) wat te vertragen, zijn centen te vinden voor bijkomende initiatieven. Wat middelen zijn te halen uit efficiëntiewinsten die we herinvesteren in het systeem. Zo komt er zuurstof voor transversale zorg boven sectoriële en korporatistische initiatieven.

Ten derde komt het erop aan om aangepaste ‘enablers’ te introduceren om al deze veranderingen een plaats te geven. Dan komt een performant data-healthsysteem op de proppen. Een projectvoorstel daarvoor is ingediend bij de Europese Commissie. Dat staat nog in zijn kinderschoenen maar men zou virtuele databases federaal willen koppelen en hierbij ook de deelstaten willen betrekken. Tegelijk zou deze Belgische hub Europees ingekapseld worden zodat ook dat niveau maximaal kan worden ingezet voor werken met gezondheidsdata en wetenschappelijk onderzoek. Bij die enablers passen voorts de gezondheidsapps en hun structurele terugbetaling.

En tot slot moeten we de juiste incentives invoeren, wat de corebusiness is van het Riziv. Daarvoor wordt nu een pak voorbereidend werk verricht in tal van stuurgroepen. Ook de hervorming van de nomenclatuur en die van de ziekenhuisfinanciering zou een plaats moeten voorzien voor innovatie, besloot Van Damme.

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.