De beroepsgroep schreeuwde het al van de daken: overbelasting, vooral door de overbodige papierwinkel. Die stelling wordt nu kracht bijgezet via enquêteresultaten. Meer bepaald enquêtes van de Waalse kringvereniging en het College voor Huisartsgeneeskunde, die in januari liepen op drie momenten.
De huisartsen kregen wekelijks een vragenlijst toegestuurd die ze binnen de 48 uur moesten invullen, om de voorgaande week te beschrijven. Behoorlijk wat artsen reageerden en de respons groeide naar het einde toe (van 265 naar 287) (1). Hun profiel: de meesten behoren tot een groepspraktijk, 39% werkt solo en ongeveer 15% is actief in een duopraktijk. De vrouwen zijn in de meerderheid (ongeveer 60-40) en qua leeftijd is de grootste groep 25-35 jaar.
Uitstel om overeind te blijven
Wat de in de praktijken gemelde druk betreft, die schommelde lichtjes van week tot week. Ermee omgaan heeft een prijs. Uit de eerste vragenlijst bleek vooral "meer activiteit dan gewoonlijk moeten verwerken" (52,4%) en "uitzonderlijke activiteit geabsorbeerd door minder dringende zorg uit te stellen" (23,4%). De week nadien meldde 42,8% van de huisartsen dat zij niet-urgente zorg moesten uitstellen om het hoofd boven water te houden. Tijdens de laatste week was dat het geval voor een derde van de deelnemers (32,9%).
Hoewel de huisartsen over het algemeen hun praktijk overeind houden, verklaarde aanvankelijk toch 5,9% van hen dat "ik niet op alle zorgvragen heb kunnen ingaan en heb mijn patiënten geen alternatieve oplossing kunnen aanbieden." Bemoedigender is dat in een tweede fase toch 7,2% zei: "Ik heb niet aan alle verzoeken kunnen voldoen, maar er is een zelfhulpoplossing gevonden".
Toch gaf bij de laatste bevraging 5,2% van de huisartsen toe dat ze "niet aan alle zorgvragen hebben kunnen voldoen, en hun patiënten geen alternatieve oplossing hebben kunnen aanbieden". Een - toegegeven miniem - deel (0,7%) zei zelfs dat zij persoonlijk niet in staat waren te werken - ziek of positief - zonder dat ze een uitweg vonden om de zorgcontinuïteit te verzekeren.
Langere werkdagen
Als gevolg van deze door de pandemie opgelegde overregulering wordt de arbeidstijd in de praktijken steeds langer. Die werd door 40 tot 45% van de respondenten in de drie opeenvolgende vragenlijsten geschat op 10 tot 12 uur per dag.
Op de vraag: "Wilt u hulp om de zorgcontinuïteit te waarborgen?", luidde het antwoord bevestigend bij een vijfde tot een derde van de respondenten, en vervolgens, bij de laatste vragenlijst, bij een kwart.
Tot slot, welk percentage van de tijd wordt tijdens de werkdag besteed aan teleconsulten? "Tussen 15 en 25%" was het dominante antwoord van de deelnemers (37-39%)
(*) Ter herinnering: de allereerste covidbarometer in 2020 sloeg niet echt aan in het Zuiden en werd gehekeld als een instrument dat te veel op Vlaanderen was gericht, met een gebrek aan feedback naar de Waalse deelnemers.
Laatste reacties
Marc DE MEULEMEESTER
09 februari 2022Het wordt tijd dat onze Nationale Trots , de 2 machtigste vakbonden ter wereld , het ACV en het ABVV , paal en perk stellen aan deze wantoestanden !