De planningscommissie van de Federatie Wallonië-Brussel komt op 20 oktober bijeen: GBO/Kartel hoopt dat zij de behoeften van de bevolking als prioriteit zal verdedigen en niet alleen de behoeften van de UZ's of soortgelijke ziekenhuizen die ASO's opleiden.
Op hoeveel artsen zal de Federatie Wallonië-Brussel de komende jaren recht hebben? Dat debat woedt volop beneden de taalgrens.
Voor 2023 kan de Federatie Wallonië-Brussel, op basis van de huidige planning, 607 afgestudeerde artsen toestaan om aan het einde van hun 6 jaar studie een specialisatie te beginnen. In haar advies 2017/04 stelde de Federale planningscommissie voor om 266 plaatsen van de 607 te reserveren voor huisartsgeneeskunde, of 43,82%. Bij deze 607 artsen komen nog alle "boventallige" studenten. Dat zijn degenen die van de Federatie Wallonië-Brussel mogen gaan studeren, bovenop het aantal dat door de federale quota is vastgesteld. Deze quota, aldus de GBO, komen niet overeen met de behoeften van de bevolking...
De GBO/Kartel dringt erop aan dat deze behoeften worden geanalyseerd per regionale entiteit en niet per taalgemeenschap. Pas wanneer de analyse van deze behoeften is afgerond, kan men besluiten of de planning moet worden voortgezet en zo ja, voor welke specialismen.
Als we de "boventalligen" optellen bij de 607 die officieel bevoegd zijn om zich te specialiseren, lijkt het erop dat volgende zomer 742 afgestudeerden worden verwacht in de Federatie Wallonië-Brussel. Voor de GBO/Kartel is het minimum - ongeacht het aantal afgestudeerden komende zomer - dat 50% van deze afgestudeerden naar de huisartsgeneeskunde gaat om in de behoeften van de bevolking te voorzien. Als het eerder genoemde cijfer van 742 afgestudeerden klopt, dan moeten er 371 toekomstige huisartsen bijkomen.
Bovendien heeft minister Vandenbroucke al geadviseerd om van het totale quotum van 1.802 artsen voor 2028 niet minder dan 868 plaatsen te reserveren, of bijna 50%.