Niet-geconventioneerde artsen hoeven zich dan toch niet aan de conventietarieven te houden als ze de derdebetalersregeling toepassen, aldus Bvas. "We lieten ook een vergetelheid rechtzetten zodat artsen na het eerste jaar uit het akkoord voor 2022-2023 kunnen stappen. Twee belangrijke realisaties van het grootste artsensyndicaat."
Artsen die het nieuwe akkoord weigeren, kunnen wel degelijk ereloonsupplementen aanrekenen als ze de facultatieve derdebetalersregeling toepassen. Gedeconventioneerde artsen hoeven zich dus niet aan de conventietarieven te houden als ze vrijwillig van de derdebetaler gebruik maken. Het Riziv bevestigde dit vorige vrijdag per brief aan Bvas, maar roept wel op om geen supplementen aan te rekenen bij rechthebbenden op een verhoogde verzekeringstegemoetkoming.
Aanvankelijk stond op de website van Riziv te lezen dat ook niet-geconventioneerde artsen de conventietarieven dienden te respecteren als ze vrijwillig de derdebetalersregeling toepassen. "Nadat Bvas wees op het ongerijmde van die info, gaf het Riziv toe dat onze interpretatie correct is. Niet-geconventioneerden verplichten de tarieven na te leven in geval van facultatieve derdebetaler, kan alleen als de medicomut dat beslist en die beslissing per Koninklijk Besluit in het Staatsblad is verschenen, wat hier niet het geval is."
“Ook als de huisarts verplicht is om de derdebetalersregeling toe te passen, staat het hem of haar vrij om een ereloonsupplement aan te rekenen als hij niet-geconventioneerd is,” voegt directeur-generaal ad interim Jelle Coenegrachts er nog aan toe.
Na één jaar uit akkoord
Op vraag van Bvas zette het Riziv intussen ook een belangrijke vergetelheid recht. Het akkoord voor 2022-2023 voorziet nergens dat artsen die het akkoord aanvaarden voor 2022 de mogelijkheid hebben om het akkoord eventueel te weigeren voor 2023. Na één jaar uit het akkoord stappen, is een recht dat nochtans in eerdere akkoorden met een duur van twee jaar was ingeschreven.
Het Riziv geeft toe dat het een redactiefout betreft. Op vraag van Bvas wordt deze opzegclausule uit vorige tweejaarlijkse akkoorden opgevist en in het akkoord 2022-2023 ingeschreven.