Robert Rutsaert (ASGB) geeft duiding bij de indexering die uit de bus kwam bij het nieuwe akkoord 2022-2023. Onder meer Michel De Munck trok het effect van die indexering in twijfel op basis van een eigen berekening waarin hij vergelijkt met de indexering van ambtenaren. Maar de ene indexering is de andere niet, verdedigt dokter Rutsaert zich.

Al tijdens de onderhandelingen over het akkoord kreeg het ASGB naar eigen zeggen vele  ongeruste vragen over de indexering van de erelonen die op tafel lag. "De 0,71% is uiteraard heel weinig in vergelijking met de +/- 4% waarmee uw (personeels)kosten stijgen", gaf het ASGB toen toe. "Toch hoeft dat niet noodzakelijk een groot probleem te vormen, omdat dit verschil op wat langere termijn, aldus berekeningen van het Riziv, volledig uitgevlakt wordt."

De verschillende vormen van indering (juni/juni en de methode met de spilindex) komen op lange termijn op hetzelfde neer. De variatie tussen de twee methoden komt volledig voort uit het moment waarop de indexering plaatsvindt. De twee methoden gebruiken exact dezelfde index (afgevlakte gezondheidsindex). Zie grafiek.

De ramingen van het Planbureau wijzen erop dat de situatie zich eind 2022 zal normaliseren, berekende het Riziv. Wel geeft het toe dat dit door de verschillende zorgverleners van de sectoren gedurende het hele jaar 2022 zal worden aangevoeld als kosten.

Meer info over de berekeningen vindt u hier.

> Sociaal statuut en pensioenen geïndexeerd