De Raad van State heeft de zaak behandeld over de vermindering van het persoonsvolgend budget van duizenden mensen met een beperking. GRIP, de mensenrechtenorganisatie voor personen met een beperking, diende een verzoekschrift bij voor de Raad van State tegen die beslissing van de Vlaamse overheid. Naast verschillende arbeidsrechtbanken oordeelde de Auditeur van de Raad al dat de vermindering van het budget in strijd is met het grondwettelijk recht op een menswaardig leven.

In 2021 besliste de Vlaamse regering om de mensen die al jaren op de wachtlijst stonden met een toegekend zorgbudget over te zetten naar vernieuwde budgetcategorieën. Voor veel mensen leverde dat een fel verminderd budget op. Een aantal jaar geleden besloot de regering de hoogte van het persoonsvolgend budge t namelijk te "actualiseren". Het dossier van mensen die vanaf dan een aanvraag indienden werd met een nieuwe methode en nieuwe budgetcategorieën behandeld. 

"We zijn boos op de Vlaamse overheid", klonk het bij zo'n vijftig vertegenwoordigers van GRIP voordat de zitting van de Raad van State plaatsvond. Een handvol van hen moest een paar drempels overwinnen om in de zittingszaal te geraken. 

Enkele arbeidsrechtbanken oordeelden al dat de vermindering het recht op menswaardig leven, artikel 23 in de Grondwet, schendt. "Concreet betekent de vermindering dat mensen met een handicap moeten inleveren op zorg die ze nodig hebben", stelde GRIP-advocaat Lies Michielsen. "De Vlaamse regering minimaliseert de gevolgen, terwijl iedereen lijkt te twijfelen aan die beslissing."  

GRIP-voorzitter Luc Demarez getuigde na het pleidooi van de advocaat over de impact van het verminderde zorgbudget. "Verworven rechten worden afgebroken, en niet verder uitgebouwd. Daartegen verzetten we ons," aldus Demarez. "In 2018 vroeg ik een verhoging aan die in 2019 werd goedgekeurd. Toch moest ik nog twee jaar wachten op het hogere budget, dat uiteindelijk bijna 7.000 euro per jaar minder is dan dat mij was beloofd. Daardoor kan ik in de namiddag geen hulp betalen."

Na afloop van de zitting klonken de GRIP-vertegenwoordigers opgetogen en zelfzeker. Op de definitieve uitspraak van de Raad van State is het vermoedelijk nog enkele maanden wachten.