Het aantal gebruikers van de hiv-preventiepil PrEP gaat in stijgende lijn en de gebruikers zijn tevreden over het middel en de verleende zorg, maar personen met een migratieachtergrond zijn nog zwaar ondervertegenwoordigd. Dat besluit een grootschalige studie van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen en de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen).
Het aantal hiv-diagnoses in België neemt al jaren af, zij het al bij al langzaam. Het aandeel van personen met een migratieachtergrond, en meer bepaald bij mannen die seks hebben met mannen (MSM),in die cijfers neemt bovendien toe. Een van de voornaamste oorzaken lijkt te zijn dat de hiv-preventiepil die doelgroep nauwelijks bereikt.
De grootste drempel blijkt volgens het nieuwe onderzoek structureel en administratief van aard. "Mensen die geen verblijfsdocumenten hebben, en dus niet aangesloten zijn bij een mutualiteit, hebben geen toegang tot PrEP", klinkt het. "Dit probleem uit zich voornamelijk bij mannelijke en transvrouwelijke sekswerkers, een groep met een hoge kwetsbaarheid voor hiv. Verder spelen de hoge drempels naar gespecialiseerde hiv-referentiecentra (HRC) en sociaaleconomische kwetsbaarheden zoals financiële problemen en instabiele leefomstandigheden een grote rol. Ook het taboe op hiv en seksualiteit en de toegang tot van informatie rond PrEP zijn belangrijke verklarende factoren voor het onevenwicht."
De referentiecentra pleiten alvast voor het versterken van de samenwerking tussen HRC, huisartsen en doelgroepenorganisaties. Het in het algemeen stijgend aantal PrEP-gebruikers zorgt intussen voor steeds meer werkdruk, klinkt het ook. Daarom willen de referentiecentra minder consultaties voor stabiele gebruikers en het verschuiven van routinezorg van artsen naar verpleegkundigen. Daarvoor is echter nog een wettelijk kader en opleiding nodig, stellen ze.