Valideren binnen ethische grenzen

Er bestaat een prangende behoefte aan een deontologisch/ethisch kader om AI te ontwikkelen en in te passen met een degelijk onderbouwd validatieproces. Dat vergt gepaste profielen en opleidingen. En, niet te vergeten: communicatie richting burger en zorgverleners. Met een prima uitgekiend financieringssysteem ook.

Naar aanleiding van de enquêteresultaten kruiste een viertal experts de degens onder het moderatorschap van Alexander Olbrechts (Agoria): deelnemers waren professor Pascal Verdonck en dokter Ilke Montag die ook al hun mening ventileerden door dit dossier heen, en Karolien Haese (stichter en Chief Wealth Officer BHCT) en Nick Marly. Deze laatste nam in afwezigheid van de minister zelf als adviseur van de beleidscel Volksgezondheid van het kabinet Vandenbroucke, de honneurs waar.

Marly gaf meteen een viertal hoofdlijnen aan: ten eerste een deontologisch-ethisch kader scheppen voor AI. Zo weet de burger dat zijn grondrechten gegarandeerd zijn, maar dat raamwerk is ook essentieel voor bedrijven; ten tweede moet je de gegevens beschikbaar maken en een validatietechnologie in het leven roepen. Een taak voor zorgverstrekkers en specialisten ook. Drie: inspelen op de communicatienood en deze technologie demystificeren. Als vierde punt beklemtoonde hij de uitwerking van een heldere aansprakelijkheidsregeling, essentieel voor de zorgverleners.

Van haar kant analyseerde Karolien Haese dat de daarmee gepaard gaande innovatie zich niet alleen in ziekenhuizen afspeelt, maar in een omvattend ecosysteem: “Ziekenhuizen kunnen dit alles wel trekken door gegevenscentralisatie, zorgtrajecten en diensten te leveren aan externe zorgverleners.”

“De industrie is vragende partij om nu de knoop door te hakken en proefprojecten uit te werken. Kan het niet met Volksgezondheid en ziekenhuizen, dan anders. In preventie en persoonlijke zorg bestaat nu geen kader, wel een onbegeleide weg waar mensen directe toegang toe hebben. Neem bijvoorbeeld AXA dat een abonnementsformule opstelde waar mensen binnen 24u antwoord krijgen op hun vragen omdat de overheid afwezig is.”

Voor haar moet Volksgezondheid een controlefunctie blijven uitoefenen.

AI is geen ‘spook’
Pascal Verdonck demystificeerde het begrip AI door erop te wijzen dat het al vertrouwd is in ons dagelijks leven, onder meer in verkeersveiligheid. Om het verder succesvol te implementeren in ziekenhuizen moet je data delen, wat vertrouwen en transparantie vergt. “Door kennis te delen wordt alles zichtbaar voor andere zorgverleners. De samenwerking tussen mens en techno faciliteert in beide richtingen”, sloot Marly zich daarbij aan. Ilke Montag formuleerde het kernachtig als volgt: “Veiligheid en vertrouwen, daar gaat het om. Daarmee valt of staat alles.”

Karolien Haese ziet dit voor de zorg alleen maar lukken als de burger zelf overtuigd is van zijn zorgtraject, want hij gaat zelf op zoek naar medische kwaliteit en doet dat meer en meer zelfstandig. Ze roept patiëntenorganisaties op om de eigen verwachtingen duidelijk te maken. Daarbij is volgens dr. Montag niet aleen ethische kadering maar ook zorggeletterdheid nodig. “Ziekenhuizen dienen de zorggebruikers actief te bevragen over zorgtrajecten, vroegtijdige zorgplanning en AI. Dat kan een opstap zijn.”

Het budget dat vrijkomt door de implementatie in zorgtrajecten moet weer naar AI vloeien. Hopelijk kunnen zorg en zorgverleners “de tijd die vrijkomt door zich te bevrijden van repetitieve taken, dan voor nuttiger bezigheden aanwenden.”

Nick Marly verwijst naar het werk van het KCE. Dat bracht eerder aan het licht dat om technologie te introduceren, communicatie, vorming en tijd randvoorwaarden zijn. “AI zou toch meer ten dienste moeten staan om de zorgkwaliteit te verbeteren - en niet het management op zich - en effectief meer tijd scheppen per individuele patiënt. Tijd die vrijkomt voor de zorgverlener”, merkt Ilke Montag op. “Laten we van bij de start patiënten mee betrekken in het verhaal (met ethische en
gezondheidsgeletterdheid).”

Bullets om op voort te werken
Voor Joris De Smedt van EY, dat mee aan de basis lag van de enquête, blijkt uit de resultaten het volgende:

AI is een belangrijk gegeven voor de toekomst, maar nog geen prioriteit binnen het ziekenhuis.
Een strategie is nodig om hiermee verder te bouwen in de eigen beroepspraktijk en voor de werking in het ziekenhuis.
De meeste respondenten vragen dat men prioriteiten stelt.
Vaardigheden ontwikkelen met specifieke opleidingen.
Minder dan 5% ziet geen voordelen in AI, dat is bemoedigend.
Qua risico’s scoort jobverlies een stuk lager dan in andere sectoren.
Ontwikkelingskansen zitten vooral in vroegdiagnose, monitoring, datavisualisatie.
In het eigen ziekenhuis zijn AI-vaardigheden doorgaans weinig beschikbaar of er is weinig over geweten.
De implementatie vergt leiderschap in het ziekenhuis, gekoppeld aan adequate financiering. Een community als facilitator scoort hoog.

Algemeen besluit De Smedt dat het AI-glas nu halfvol dan wel halfleeg is, afhankelijk van hoe het bekeken wordt. Maar het komt erop aan om initiatief te nemen: “20 jaar geleden had niemand impact op wat de mobiele telefoon vandaag zou zijn. Gamechanger toen was het internet. Misschien hebben we nu eenzelfde AI-gamechanger nodig. Vraag is welke: patiëntervaringen misschien?

Deze verkennende studie is het resultaat van een bevraging van een staal van artsen en andere ziekenhuismedewerkers over heel het land in februari-maart 2021. Voor Vlaanderen bestond het staal vooral uit artsen (73%), gevolgd door algemeen directeurs/CEO’s (7,5%), directeurs IT/innovatie (4,7%), medisch directeuren/hoofdartsen (4%), en arts-assistenten (2%) en andere directieleden of ziekenhuismedewerkers (8,9%). Bij de deelnemende artsen zijn vooral de volgende disciplines vertegenwoordigd: anesthesisten, orthopedisten, radiologen, gynaecologen, algemeen chirurgen, pediaters, oftalmologen, pneumologen, psychiaters en urologen. De belangrijkste leeftijdsgroepen: 46-55 jaar (31,8%), 56-65 jaar (31,1%) en 36-45 jaar (19%). Ruim zes op de tien respondenten waren mannen (64,19%). De meesten werkten in een gezondheidsinstelling van 200 tot 1.000 bedden (63,5%). Er was ook een goede vertegenwoordiging van UZ’s van 1.000 bedden of meer (23,6%).

Lees ook:
Welke plaats verovert AI in ziekenhuizen?
Uw visie op AI: belangrijk tot zeer belangrijk
> AI intelligent ontwikkelen in ziekenhuizen doe je zo
Wie zal dat betalen en hoe vatten we de koe bij de horens?
Het speelveld waarop AI een hattrick kan scoren

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.