Minister voor Personen met een handicap Karine Lalieux (PS) en de FOD Sociale Zekerheid hebben woensdag een evaluatie van de implementatie van het federaal actieplan handicap voorgesteld op een conferentie. De FOD is het plan nog aan het opstellen en de bedoeling van de conferentie is om de betrokkenen nog de kans te bieden om input te geven. Tegen het voorjaar 2024 moet het plan klaar zijn.
In 2019 ratificeerde België het verdrag van de VN voor personen met een handicap. Daarmee belooft ons land de manier waarop de samenleving omgaat met handicap te verbeteren. Er is al veel vooruitgang geboekt, maar ons land staat nog voor vele uitdagingen, erkent Peter Samyn, voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid. Hij wijst erop dat personen met een handicap een grotere kans hebben om in armoede te belanden en dat de arbei dsgraad in die groep nog lager ligt in vergelijking met de algemene bevolking.
In juli 2021 keurde de federale regering het federaal actieplan goed. Dat kreeg de slogan 'Leave no one behind' mee en moet de integratie van personen met een handicap in onze samenleving verbeteren. Het gaat volgens minister Lalieux over "een duurzaam plan dat de beleidsdomeinen overschrijdt" en bestaat uit 145 concrete maatregelen.
Een reeks van die maatregelen is al geïmplementeerd, maar nog lang niet allemaal. Tegen het einde van de legislatuur moet dat voor 108 maatregelen het geval zijn. Die 145 maatregelen zijn opgedeeld in verschillende thema's, zoals sociale zekerheid, tewerkstelling, duurzaamheid, toegankelijkheid, mobiliteit en justitie en veiligheid. Concreet gaat het bijvoorbeeld over sociale tarieven voor mensen met een handicap, het afbouwen van drempels rond tewerkstelling, toegankelijkheid van de NMBS en overheidsgebouwen en het sneller toekennen van parkeerkaarten.
"Bouwen aan die inclusieve samenleving is een opdracht van ons allen. Het vereist een samenwerking tussen overheden, bedrijven, verenigingen, burgers en personen met een handicap zelf", verklaart Samyn. "Bedoeling van de conferentie is om de maatregelen te bespreken en nieuwe ideeën te verzamelen. Het is belangrijk om de tekorten nog beter te begrijpen. Goede intenties volstaan niet."
Lalieux wijst erop dat de verschillende ministers en staatssecretarissen en hun kabinetten die bevoegd zijn voor handicap goed samenwerken, maar erkent de complexiteit van de politiek en de limieten van het federale niveau. Ze roept op om wettelijk vast te leggen dat elke toekomstige federale regering, in nauwe samenwerking met het maatschappelijke middenveld, een actieplan handicap moet aannemen. "Het is essentieel dat alle inspanningen van de voorbije vier jaar, de overleg- en werkmethodes en de filosofie die ons naar een meer inclusieve samenleving hebben geleid, niet vergeten worden aan het einde van deze regering", verklaart ze.
Ook nu is het middenveld betrokken bij het opstellen van het plan. Belangrijke trekkers zijn Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap (NHRPH) en gelijkenkansencentrum Unia.
Pierre Gyselinck van NHRPH stelt dat er nog heel wat hiaten zijn. Zo pleit hij voor een update van de noodplannen waarin rekening wordt gehouden met mensen een handicap. Volgens hem hebben de coronacrisis, de overstromingen en hittegolven aangetoond dat zij vaak vergeten worden. Daarnaast hekelt hij dat bepaalde soorten zorg niet toegankelijk zijn - zo zijn er in ziekenhuizen geen aangepaste dienst voor personen met een handicap - en wordt er vaak nog gediscrimineerd op basis van de oorsprong van de handicap. Tot slot vraagt hij om een "absolute prioriteit" te maken van de toegankelijkheid van de NMBS en om mensen met een handicap te blijven betrekken.