Werkgroep teleconsultaties uitgesteld, artsensyndicaten moeten hun huiswerk overdoen

Bij gebrek aan “controleerbare en fraudebestendige voorstellen” van de artsensyndicaten besloot het Riziv de vergadering van de werkgroep teleconsultaties die voor gisteravond gepland stond, uit te stellen tot 31 maart. Ook de cijfers van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) waren niet tijdig beschikbaar.

Het honorarium voor de telefonische consultatie werd halfweg februari op nul werd gezet. Dat zorgde voor een golf van verontwaardiging en protestacties. Een werkgroep werd opgericht met de opdracht een duurzaam financieringsmodel uit te werken met terugbetalingscriteria en maatregelen die misbruik voorkomen. Maar die werkgroep loopt dus al meteen vertraging op.

Het Riziv meldt dat het uitstel nodig is omdat de artsensyndicaten wel hun standpunten hadden overgemaakt, maar geen controleerbare voorstellen. De artsensyndicaten moeten dus hun huiswerk opnieuw doen en krijgen daarvoor tot 27 maart de tijd. Op 31 maart zal de werkgroep zich dan vervolgens over die voorstellen uitspreken. De eveneens voor die avond geplande vergadering van de medicomut zal hierdoor een uur later van start gaan.

Desgevraagd wil het ASGB voorlopig geen commentaar geven. “We willen vanuit ASGB het overleg alle kans op slagen geven en verkiezen om niet naar buiten te treden met standpunten of documenten.” Een ander geluid valt te horen bij BVAS, dat het uitstel van de werkgroep openlijk betreurt. “Er was ons gevraagd om met een snelle oplossing te komen. We hebben voorstellen gelanceerd omtrent criteria voor teleconsultaties en principes van vergoeding.”

Foute aanname
BVAS beklemtoont dat het gekant blijft tegen een forfaitaire vergoeding en de teleconsultatie per prestatie zal blijven verdedigen. De nota die het syndicaat aan de werkgroep bezorgde, vertrekt vanuit de vaststelling dat de Belgische artsen, en huisartsen in het bijzonder, de telefonische consultatie hebben verwelkomd als een bijkomend instrument voor kwalitatieve praktijkvoering. Maar denken dat het nieuwe nomenclatuurnummer zou leiden tot een evenredige daling van het aantal fysieke contacten was een volledig foute aanname.

En verder: als er outliers zijn, rechtvaardigt dat wel een onderzoek naar fraude, maar niet het culpabiliseren van een hele beroepsgroep. Het syndicaat wijst er daarnaast ook fijntjes op dat het aantal telefonische contacten niet alleen steeg bij de prestatie-gefinancierde artsen maar dat de stijging in forfaitaire praktijkvormen min of meer evenredig was. In bepaalde regio’s dreigt een zorginfarct als wachtlijsten en patiëntenstops verder toenemen, waarschuwt de nota.

Een derde van gewone consultatie
Hoe moet het financieringssysteem voor teleconsulten er dan uitzien? Als het van BVAS afhang, blijft de telefonische consultatie als een akte bestaan en kan een bedrag dat overeenkomt met een derde van een fysieke consultatie als maatstaf dienen, gelet op de veronderstelde tijdsinvestering (voorbereiding, telefoongesprek en afhandeling). De budgettering dient volgens BVAS niet als afzonderlijke silo te worden voorzien in het budget voor gezondheidszorg maar moet geïntegreerd worden in het totaal van adviezen, raadpleging en bezoeken.

De nota gaat ten slotte ook in op de inhoud van een teleconsultatie. Die moet grosso modo beantwoorden aan de inhoud van een normaal fysiek consult, dat bestaat uit vier onderdelen: subjectief, objectief, evaluatie en planning (SOEP). Maar niet elke consultatie moet alle vier onderdelen bevatten. Ook het bespreken van resultaten en het uitstippelen van een aangepast beleid wordt als een volwaardig consult gezien, luidt het.

Wachtposten
Telefonische consultaties op de wachtpost zijn dan weer een heel ander verhaal voor BVAS. Het syndicaat is hiervoor voorstander van een ander nomenclatuurnummer omdat het op de wachtpost de facto gaat om triageconsulten waarbij ofwel de patiënt alsnog op consultatie komt dezelfde dag en er geen telefonische consultatie aangerekend kan worden, ofwel de patiënt voldoende geholpen is tot na de wachtdienst en er een triageconsult aangerekend kan worden.

Wat in elk geval niet kan voor BVAS is dat artsen elk tekort op het budget uit eigen middelen moeten financieren. “In een gesloten systeem van financiering met een ontoereikende groeinorm en zonder enige vorm van sensibilisering van patiënten betreffende overconsumptie is dat onaanvaardbaar.”

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.