Opnieuw ontspon zich een debat over de dermatologische zorg, dit keer in de Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen vorige week. Minister Vandenbroucke (Vooruit) werd daarover door Frieda Gijbels (N-VA), Katleen Bury (VB) en Natalie Eggermont (PVDA) aan de tand gevoeld. De klemtoon lag  op wachtlijsten, supplementen en de mogelijke commercialisering van de sector. 

Frieda Gijbels (N-VA) verwees naar onderzoek waaruit blijkt dat patiënten in de UZ’s van Brussel en Leuven sneller een consultatie krijgen bij betaling van supplementen. In het UZ Brussel zou men ook sneller terechtkunnen voor een esthetische behandeling dan voor een medisch huidprobleem. Dermatologen zeggen dat ze deze cosmetische behandelingen nodig hebben voor de financiële leefbaarheid van hun praktijk. 

Gijbels vroeg naar de stand van zaken van de herziening van de nomenclatuur dermatologie en of de huidige tarieven ondergewaardeerd zijn. Ze informeerde ook naar het bruto-jaarinkomen van dermatologen in vergelijking met andere artsen en het percentage geconventioneerde dermatologen. Daarnaast wou ze de gevolgen van het supplementenverbod kennen voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming (VT’s), de reden voor de groei van esthetische behandelingen, de situatie in AZ’s en de periferie, en de wenselijkheid van een nationaal overzicht van wachtlijsten.

Dermatoscopiecursussen

Bij de vragen over de wachttijden in de dermatologische zorg sloot Katleen Bury (VB) zich aan. Ze vroeg of de invoering van cursussen dermatoscopie voor huisartsen en chirurgen een mogelijkheid zou zijn voor triage. “De vraag werd mij trouwens ingefluisterd door mijn echtgenoot en huisarts, die zegt dat het ongelooflijk is hoeveel patiënten met huidproblemen hij over de vloer krijgt, omdat veel van die zaken veel vroeger bekeken hadden moeten worden, maar dat die patiënten nooit bij een dermatoloog binnen zijn geraakt.” Bury vroeg ook hoe de spreiding van dermatologische zorg verbeterd kan worden wegens de langere wachttijden in landelijke gebieden.

Natalie Eggermont (PVDA-PTB) stelde dat wachtlijsten en supplementen met elkaar verbonden zijn. Ze wees op het ontstaan van nieuwe businessmodellen, zoals de dermatologie-app Skindr, waar men tegen betaling sneller geholpen kan worden dan bij een geconventioneerde dermatoloog. Dat leidt volgens haar tot een geneeskunde met twee snelheden. Hoe wil de minister garanderen dat er geen voorkeursbehandeling ontstaat? En wat met de commercialisering van de zorgsector? Tot slot informeerde ze naar de evolutie van het Riziv-proefproject rond teledermatologie.

Vandenbroucke herhaalde dat hij het ethisch totaal onaanvaardbaar vindt dat mensen langer moeten wachten op basis van hun betalingsbereidheid. Hij noemde het ook problematisch dat esthetische geneeskunde voorrang zou krijgen boven noodzakelijke zorg. 

Hij wilde zich niet publiek uitspreken over de vraag of dermatologen onvoldoende gewaardeerd worden, omdat hierover een debat zal plaatsvinden in 2026 in het kader van de herijking van de vergoedingen in de geneeskunde. Deze herijking wordt voorbereid door een werkgroep onder leiding van Jo Decock, de gewezen administrateur-generaal van het Riziv “Die kijkt naar de vergoeding voor raadplegingen. We moeten immers fijnmazigere en daardoor ook betere vergoedingen hebben voor raadplegingen. Het gaat echter natuurlijk niet alleen over raadplegingen, maar bijvoorbeeld ook over vergoedingen voor bepaalde onderzoeken.”

De minister gaf aan niet te weten hoeveel dermatologen precies verdienen. Hij erkende dat er een belangrijk aandeel niet-geconventioneerde dermatologen bestaat (79% in 2023), ‘een belangrijk probleem’. Hij deelde mee dat maatregelen nodig zijn om conventioneren aantrekkelijker en niet-geconventioneerd zijn onaantrekkelijker te maken.

Supplementenverbod

Vandenbroucke verdedigde de beslissing dat dermatologen geen supplementen meer mogen aanrekenen aan VT’s. Hij wees erop dat dit verbod in twee stappen wordt ingevoerd. “We weten dat vandaag iets meer dan 18% van de dermatologische consultaties, althans volgens de beroepsvereniging, gebeuren voor VT’s. Iets meer dan 12,5% van de technische handelingen wordt uitgevoerd voor VT’s. Meer kan ik daar nu niet over zeggen.”

Hij zei terughoudend te zijn over de registratie van wachtlijsten vanwege de bijkomende registratielast. 

Het proefproject voor tele-expertise in de dermatologie werd positief geëvalueerd en het is de bedoeling om dit blijvend te vergoeden in de dermatologische zorg. “De algemene tevredenheid bij de huisartsen was dermate groot dat er is beslist om dat ter beschikking te blijven stellen. Via de Technisch Geneeskundige Raad (Riziv) is na deze pilootstudie een voorstel uitgewerkt, waarbij men dat zou kunnen toepassen op verschillende disciplines. Helaas is er in de medicomut geen eensgezindheid bereikt om dit breder toe te passen op verschillende disciplines.”

Correcte honorering

Gijbels benadrukte het belang van dermatologie, zeker wegens het toenemend aantal huidkankers, en pleitte voor een correcte honorering om de praktijken leefbaar te houden. Ze had liever gezien dat het supplementenverbod na de herijking van de nomenclatuur zou ingaan en vroeg om de mogelijke consequenties van de tweede fase van het verbod te bekijken om een verdere tweedeling in de zorg te voorkomen. Ze bleef voorstander van de registratie van wachttijden.

Dat de herijking pas voor 2026 is terwijl er nu actie nodig is, daarop hamerde Bury. Ze wees op de lucrativiteit van esthetische geneeskunde en suggereerde een verplichting voor dermatologen om een bepaald aantal uren per week aan huidproblemen te besteden. Ze miste een antwoord op haar vraag over cursussen dermatoscopie voor huisartsen en chirurgen.

Eggermont bleef kritisch en stelde dat er een kloof is tussen de verklaringen en daden van de minister. Ze pleitte opnieuw voor een vast loon voor artsen en vroeg wat de minister vandaag al zal ondernemen tegen de "schandalige praktijken".