Het ASGB bevroeg de eigen leden over twee knelpunten in het dossier van de telefonische consultaties: waar moet het budget vandaan komen en hoe kunnen we teleconsultaties handhaven? Opvallend resultaat: 60% vindt dat de patiënt een financiële bijdrage moet leveren. En waarom niet besparen op het Riziv of op het inkomen van de minister?
Aan de enquête namen 179 artsen deel . Van hen is 53,7% bereid om binnen de eigen medische discipline naar besparingen te zoeken, al verwacht een meerderheid dat die middelen dan ook terugvloeien naar teleconsultaties in hun eigen discipline. Toch geeft 7% aan open te staan voor een herverdeling naar andere disciplines.
Over de manier waarop besparingen moeten gebeuren, lopen de meningen uiteen. 61% wil zich richten op disciplines en prestaties die als overgefinancierd worden beschouwd. Bijna vier op de tien respondenten (38%) wil de netto-inkomens van de artsen inventariseren om dan de breedste schouders de zwaarste lasten te laten dragen. Daarnaast vindt 42,5% dat moeilijk controleerbare prestaties extra aandacht moeten krijgen.
Andere opties, zoals besparen op het GMD, op bepaalde forfaits, praktijktoelagen of op de wachtvergoeding, werden veel minder aangestipt. Ook het onvolledig toekennen van de index kan maar op weinig enthousiasme rekenen. Volgens ASGB is transparantie essentieel: "We pleiten al langer voor een helder overzicht van de financieringsstromen in de gezondheidszorg. Maar in de praktijk blijkt het moeilijk om de juiste cijfers te verkrijgen en te vergelijken."
Besparen op het Riziv of de minister
Naast interne besparingen, keken de artsen ook naar externe financieringsbronnen. Een opvallende tendens: 60,6% vindt dat de patiënt een bijdrage zou moeten leveren, bijvoorbeeld via remgeld, terwijl 59,4% de mutualiteiten als een logische financieringsbron ziet.
Andere ASGB-leden stellen voor om te besparen op ‘regelgevende en administratieve instanties’ (31%), op de administratie van het Riziv (28%), de Orde van artsen (12,5%), de ziekenhuisdirecties (15%) of zelfs op het inkomen van de minister (30%). Twee leden opperden het idee om geld bij te drukken.
Veel artsen geven aan dat teleconsultaties vaak op vraag van de patiënt gebeuren, bijvoorbeeld omwille van gemak of werkverplichtingen. Toch innen de meeste artsen momenteel geen remgeld omdat dit praktisch omslachtig is. Er klinkt echter steeds vaker de roep om een vorm van responsabilisering, bijvoorbeeld via een vast bedrag per teleconsultatie.
Daarnaast kwamen creatieve voorstellen naar voren, zoals een betaaltelefoon of een systeem waarbij patiënten per minuut betalen voor een consult (‘minutenregistratie-telefonie’). Dat zou volgens sommige artsen een eerlijkere en beter controleerbare oplossing zijn.
Misprijzen over remgeld
Een ander pijnpunt is het huidige remgeld, waarvan veel artsen signaleren dat patiënten het nauwelijks serieus nemen. Volgens het ASGB “regent het klachten over patiënten die misprijzend lachen met 4 of 1 euro remgeld.” Vandaar dat maar liefst 85,5% aangeeft dat ze het remgeld geïndexeerd willen zien. De helft van hen wil het remgeld indexeren met de gemiste index van de voorbije jaren.
Het ASGB wil de resultaten van de ledenenquête vertalen in een concreet voorstel dat zowel een duurzame financiering als een eerlijke verdeling van de kosten garandeert. "We zoeken naar een oplossing die niet alleen haalbaar is voor artsen, maar ook rechtvaardig is voor alle betrokken partijen." De enquête blijft voorlopig open voor verdere input en binnenkort komt het ASGB met een standpunt over de handhaving van teleconsultaties.
Even terzijde: ook Medi-Sfeer en De Specialist organiseerden al een enquête over de teleconsultatie, met meer dan 2.100 deelnemers. Voor negen op de tien artsen in onze enquête moeten telefonische consulten opnieuw vergoed worden. De meerderheid sprak zich uit voor een terugbetaling zonder voorwaarden.
> Ontdek de resultaten van de ASGB-enquête